§2.1 Productie

Vraag #1
  • In ieder markt is er sprake van "vraag en aanbod". Waarom is er vraag naar goederen en diensten?
  • Mensen hebben behoeften
  • Als de prijs goed is zal er vraag zijn, om die behoeften te vervullen!

1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vraag #1
  • In ieder markt is er sprake van "vraag en aanbod". Waarom is er vraag naar goederen en diensten?
  • Mensen hebben behoeften
  • Als de prijs goed is zal er vraag zijn, om die behoeften te vervullen!

Slide 1 - Slide

De vraaglijn
De vraaglijn laat zien hoeveel vraag er is bij een bepaalde prijs.

Hoe hoger de prijs, hoe lager de vraag.

P = €150  => Q = 0 


Slide 2 - Slide

Vraag #2
In ieder markt is er sprake van "vraag en aanbod". Waarom is er vraag naar goederen en diensten?
  • Als mensen bereid zijn een bepaalde prijs te betalen zullen bedrijven produceren 
  • zolang de kosten per product lager zijn dan de prijs.

  • Hoofdstuk 2: Het aanbod van producten

Slide 3 - Slide

§2.1 Productie (aanbod)

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je:
  • de vier productiefactoren benoemen
  • het verband uitleggen tussen productie en ingezette arbeid

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Productiefactoren

Natuur: alles wat de natuur levert.
Arbeid: lichamelijke/geestelijke inspanning die mensen leveren bij het produceren.
Kapitaal: alle kapitaalgoederen waarin je geld investeert en die je in het productieproces gebruikt.
Ondernemerschap: een ondernemer probeert winst te maken door op de juiste manier de productiefactoren natuur, arbeid en kapitaal in te zetten.

Slide 7 - Slide

Ezelsbruggetje:
K apitaal

A rbeid

N atuur

O ndernemerschap 

Slide 8 - Slide

Kapitaal
Natuur
Arbeid
Ondernemer-
schap
Alle kapitaalgoederen waarin je geld investeert en die je in het productieproces gebruikt.

Een ondernemer probeert winst te maken door op de juiste manier de productiefactoren natuur, arbeid en kapitaal in te zetten.

De lichamelijke als geestelijke inspanning die mensen leveren.

Grondstoffen, fossiele brandstoffen, de grond zelf, lucht, zonlicht en water.

Slide 9 - Drag question

Productiefunctie
  • Een productiefunctie laat zien hoeveel er geproduceerd wordt met de aanwezig productiefactoren

Slide 10 - Slide

Productiefunctie

Slide 11 - Slide

Productiefunctie
  • Hoe langer iemand werkt, hoe minder productief men wordt.

  • Hoe meer mensen er aan een klus werken hoe minder productief men wordt. (in de weg lopen, hij/zij doet het ook wel)

Slide 12 - Slide

Opdracht
Wat: maak opdracht 1 t/m 3 op blz. 40
Hoe: lees de leer tekst als je moeite hebt met een vraag!
Tijd: 15 minuten (stiltemoment) 
Resultaat: Samen bespreken
Klaar: Begin alvast met het huiswerk:
Maak opdracht 4 en 5 op blz. 40
Lees alvast paragraaf 2 door.


timer
15:00

Slide 13 - Slide

Huiswerk tijd
  • Maak opdracht 4 en 5 op blz. 40
  • Lees alvast paragraaf 2 door.



timer
15:00

Slide 14 - Slide

Terugblik en afsluiting
  • Wat: Schrijf voor jezelf op wat je deze les hebt geleerd (2 min)
    Wissel je antwoorden uit met je buurman/vrouw. De docent wijst een aantal duo's aan die het klassikaal vertellen. 
  • Volgende les: verschijningsvormen van geld 



huiswerk opdracht 6 t/m 9 vanaf blz. 47 

Slide 15 - Slide