H7 §4b De overheid

1 / 39
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Mijn oortjes zitten in mijn tas.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 2 - Slide

Rekenvraag:
Je sluit een opstalverzekering af voor € 275.000. In werkelijkheid is je huis € 360.000 waard.
Bereken hoeveel procent je vergoedt krijgt als je een schade claimt.

Slide 3 - Open question

H7 §4b Wat geeft de overheid uit?

Slide 4 - Slide


Deze les:
  • Terugblik
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie
  • Samen in LessonUp
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 5 - Slide


Terugblik:
De vorige les hebben we het gehad over de Rijksbegroting en de miljoenennota.

Slide 6 - Slide

Wat is de rijksbegroting?

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Slide


Wat zijn de 2 grootste uitgavenposten van de overheid?

Slide 9 - Open question

Huiswerk nakijken
Zijn er nog vragen over het huiswerk?
opdracht 2 t/m 5
(202-203)


Kijk je huiswerk nu na!

Slide 10 - Slide


Lesdoel:
Ik weet:
  • wat een begrotingstekort is
  • wat een begrotingsoverschot is
  • wat de staatsschuld is

Slide 11 - Slide

De miljoenennota 2023

Slide 12 - Slide

Geld over of tekort?

Begrotingstekort: verwachte uitgaven hoger dan inkomsten

 
Begrotingsoverschot: verwachte inkomsten hoger dan uitgaven

Slide 13 - Slide


Is er een begrotingsoverschot
of een begrotingstekort?
A
begrotingsoverschot
B
begrotingstekort

Slide 14 - Quiz

De staatsschuld
Bij een begrotingstekort leent overheid geld van
banken, verzekeraars, pensioenfondsen, burgers.
De overheid betaalt rente en aflossing op deze leningen.

Staatsschuld = schuld van de overheid doordat de overheid geld heeft geleend in alle jaren met een begrotingstekort



Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Maak opdracht 
7 t/m 11
(204-205)


timer
1:00

Slide 17 - Slide


Wat waren de lesdoelen?
  1. Ik kan uitleggen wat  een begrotingstekort is
  2. Ik kan uitleggen wat  een begrotingsoverschot is
  3. Ik kan uitleggen wat de staatsschuld is


Slide 18 - Slide


Antwoorden:
  1. Een begrotingstekort ontstaat als de overheid meer uitgeeft dan dat ze ontvangt
  2. Een begrotingsoverschot ontstaat als de overheid meer geld binnenkrijgt dan dat ze uitgeeft De overheid houdt dan geld over.
  3. Dat is de schuld van de overheid die is ontstaan doordat de overheid geld moest lenen in alle jaren dat de overheid een begrotingstekort had

Slide 19 - Slide

Huiswerk:

Maak opdracht: 
7 t/m 11
(204-205)

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide


Wat is GEEN uitgave van de overheid?
A
Sociale zekerheid en Arbeidsmarkt
B
rentelasten staatsschuld
C
gasbaten
D
Zorg

Slide 22 - Quiz


Wat heeft NIET te maken heeft met begrotingstekort:
A
meer uitgaven dan inkomsten
B
meer inkomsten dan uitgaven
C
bezuinigen
D
staatsschuld

Slide 23 - Quiz


Bij een begrotingsoverschot kan de overheid...
A
de belastingen en andere heffingen verhogen.
B
bezuinigen op de uitgaven.
C
Geld lenen van banken, verzekeraars, pensioenfondsen en burgers.
D
de staatsschuld voor een deel aflossen.

Slide 24 - Quiz


De landen in Europa hebben afgesproken dat de staatsschulden minder moeten worden en de begrotingstekorten ook.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Inkomsten van het rijk


De belangrijkste inkomsten van het rijk zijn:
belastingen:
  • Kostprijsverhogende belastingen.
  • Belastingen op inkomen, winst en vermogen.

Andere inkomsten van het Rijk de niet-belastingontvangsten, zoals aardgasbaten, winst uit staatsbedrijven en boetes.

Slide 26 - Slide

Indirecte belastingen


Kostprijsverhogende belastingen zijn indirecte belastingen, bijvoorbeeld accijns en btw. 
Die zijn verwerkt in de prijs die je als consument betaalt aan de leverancier. 
Die draagt deze belasting af aan de overheid.
Je noemt ze indirecte belastingen omdat je ze via de leverancier aan de overheid betaalt.


Slide 27 - Slide

Directe belastingen


Belastingen op inkomen, winst en vermogen zijn directe belastingen. 
Je betaalt ze rechtstreeks aan de overheid.
Bijvoorbeeld:
Inkomstenbelasting: Als je in loondienst werkt, houdt je werkgever op jouw salaris loonbelasting in en maakt dat over aan de Belastingdienst.



Slide 28 - Slide


Als de accijns en btw verhoogd wordt, dan is dit een verhoging van:


A
indirecte belastingen
B
directe belastingen

Slide 29 - Quiz


Btw is een voorbeeld van kostprijsverhogende belastingen.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz


Kostprijsverhogende belastingen betaal je rechtstreeks aan de overheid.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz


Loonbelasting is een voorbeeld van directe belastingen.
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz

Bekijk de afbeelding

Slide 33 - Slide


Uit hoeveel % belasting bestaat de prijs van een liter benzine?
A
17%
B
33%
C
43%
D
50%

Slide 34 - Quiz


Hoeveel € accijns betaal je op 1 liter benzine?

Slide 35 - Open question


Zijn accijns en btw directe of indirecte belastingen?

A
directe belastingen
B
indirecte belastingen

Slide 36 - Quiz


Wat valt NIET onder de
niet-belastingontvangsten van het Rijk?
A
boetes
B
aardgasopbrengsten
C
accijns
D
winst uit staatsbedrijven

Slide 37 - Quiz


De Staatsloterij heeft in een bepaald jaar € 100 miljoen winst behaald.
A
De winst is voor de deelnemers van de Staatsloterij
B
De winst zorgt voor hogere prijzen in de Staatsloterij
C
De winst is voor de Jackpot
D
De winst is voor de staatskas (de overheid)

Slide 38 - Quiz

Samenvatting
De rijksbegroting is een overzicht van verwachte inkomsten en verwachte uitgaven
van de rijksoverheid voor het komend jaar. De Miljoenennota is een toelichting op
de rijksbegroting. 
Er is een begrotingstekort als er meer geld wordt uitgegeven dan er inkomsten zijn. Er is een overschot als er minder geld wordt uitgegeven dan er inkomsten zijn. 
De staatsschuld is de schuld van het Rijk die ontstaan is door in alle jaren van een
begrotingstekort geld te lenen.
Belastingen zijn de verplichte betalingen van burgers en bedrijven aan de overheid. Voorbeelden van directe belastingen zijn loonbelasting en inkomstenbelasting
Indirecte belastingen betaal je via de winkelier of leverancier aan de overheid (BTW). De inkomsten van de overheid bestaan uit: belastingontvangsten en niet-belasting ontvangsten.

Slide 39 - Slide