De Pruisische koning Frederik de Grote (1712-1786) schrijft over de taak van een vorst:
Ik herhaal dus: de vorst vertegenwoordigt de staat; hij en zijn volk vormen maar één enkel lichaam, dat slechts gelukkig kan zijn, voorzover eendracht de afzonderlijke ledematen bij elkaar houdt. De vorst is voor de staat die hij regeert wat het hoofd is voor het lichaam: hij moet voor het geheel zien, denken en handelen, om elk wenselijk voordeel te bereiken. Wil de monarchale regeringsvorm beter blijken dan de republikeinse, dan is het richtsnoer voor de
vorst duidelijk: hij moet ijverig en rein van karakter zijn en al zijn krachten verzamelen om de taak te vervullen die hem is toegewezen.