Present continuous mavo 1

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Good morning!

Today's lesson

Entry ticket:

8 of meer vragen goed: mag je beginnen aan de opdrachten

Maak minimaal 5 opdrachten over de voorzetsels van plaats en 5 opdrachten over de present continuous

Minder dan 8 vragen goed: meedoen met de uitleg en opdrachten

Lesson up

Entry ticket

Ga naar gosocrative.com

enter room CELIK6030

   

Let's start

De volgende 2 slides zijn een link naar de websites waar je de opdrachten zelfstandig kunt maken.

SUCCES!

De andere gaan verder met de lessonup samen met mij. 

agendaweb.org

agendaweb.org

Present Continuous

Aan het einde van de les kun je:

• de Present Continuous herkennen
• de Present Continuous gebruiken
• de Present Continuous toepassen

Present continuous

Wat valt op? Wat benadrukt de present continuous?

Present Continuous: Spelling rules

De Present Continuous maak je door...

1. Werkwoord + ed
2. Werkwoord + s
3. am/are/is + werkwoord + -ing
4. Alleen het werkwoord

Present Continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?

1. Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
2. Iets dat nu aan de gang is.
3. Iets dat is gebeurd in het verleden.
4. Iets dat nog gaat komen

I .......... (listen) to music at the moment.

1. am listening
2. are listening
3. is listening

Look! The dog .......... (play) with the ball.

1. is play
2. is playing
3. are play
4. are playing

They .......... (read) the book The city of bones.

1. are reading
2. am reading
3. is reading

Max Verstappen .......... (race) at the track.

1. is raceing
2. are racing
3. is racing
4. are racing

We .......... (drink) some tea.

1. am drinking
2. are drinking
3. is drinking

It .......... (freeze) in here.

1. is freezing
2. are freezing
3. is freezeing
4. are freezeing

Rafke .......... (text) Pleun a message.

1. am texting
2. is texting
3. are texting

The cows .......... (run) and .......... (jump) in the meadow now.

1. are run are jump
2. are running are jumping
3. is running is jumping

The cows .......... (eat) grass.

1. is eating
2. are eating
3. am eating

It .......... (rain) right now.

1. is raining
2. are raining

Maak een zin met de Present Continuous

Present Continuous:
Pick the present continuous.

1. David works every day.
2. David is taking a shower at the moment.
3. David has lost his keys
4. David lost his keys.

Present continuous

NOT present continuous

Now

Tomorrow

At the moment

Yesterday

Every day

Look!

Voor mij is de Present Continuous nu...

Helemaal duidelijk!

Nog niet helemaal duidelijk.

Helemaal niet duidelijk.

The end!