This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Wat vind jij het lastigst aan Taaldorp?
Slide 1 - Mind map
Welke tips heb je voor het spreken van Engels?
Slide 2 - Mind map
Tips & tricks to improve your English speaking skills!
Speaking English: Tips & Tricks!
Tijdens Taaldorp moet je in verschillende situaties laten zien dat jij je in het Engels kunt redden.
Voor ene persoon is dat moeilijker dan voor de andere. Soms is het handig om wat 'trucjes' in huis te hebben om jezelf duidelijk te maken in het Engels. Dat ga je leren in deze les!
Slide 3 - Slide
Tip 1: Omschrijf wat je wilt zeggen als je even niet weet wat het woord in het Engels is.
Bijvoorbeeld: Je bent in de kledingwinkel en zoekt het woord voor "stropdas", maar je kunt er niet opkomen!
Wat moet je weten van een stropdas om het uit te kunnen leggen? Klik op het vraagteken voor ideeën.
Hoe ziet het er uit?
Big or small?
Long or short?
Colors?
Patterns?
Materials?
Wie draagt het?
Men or women?
Adults or kids?
Hoe draag je het?
On your feet?
On your hands?
On your head?
Around your neck?
Slide 4 - Slide
Wat is eigenlijk 'een stropdas' in het Engels?
A
a bow tie
B
a necklace
C
a tie
D
a laces
Slide 5 - Quiz
Nog een paar manieren om moeilijke woorden te omschrijven. Klik op het vraagteken voor ideeën:
Waar heeft het mee te maken?
clothing?
beauty?
media? food?
travel?
health?
Wat betekent het?
Leg in Jip & Janneke taal uit wat het betekent.
Waar gebruik je het?
In the kitchen?
In the car?
In the bathroom?
At school/work?
At the hospital?
Wat kun je ermee?
Cut something?
Dress someone?
Eat or drink it?
Travel with it?
Fix things?
Wie gebruikt het?
Parents?
Kids?
Teachers?
Doctors?
Boys or girls?
Men or women?
Slide 6 - Slide
Sleep de Engelse omschrijvingen naar het Nederlandse woord dat bij de omschrijving hoort.
een pijnstiller
bellen
aanbevelen
talk
number
phone
pain
stop
pill
good
tip
favourite
Slide 7 - Drag question
Iets omschrijven lukt beter als je tegenovergestelden kent. In het Engels noem je dat opposites.
Bijvoorbeeld: Je bent bij het reisbureau en je staat op het punt om een reis te boeken. Je vindt de reis te duur, maar je kan even niet op het Engelse woord komen, maar je weet wel wat 'goedkoop' is! Dan kun je ook zeggen: "That is not cheap!" of als je het woord 'cheap' niet kent:"That is too much money."
Slide 8 - Slide
Maak setjes van opposites door een blauw woord naar een rood woord te slepen.
round
tall
strong
safe
strange
tight
heavy
arrive
light
dangerous
square
loose
normal
weak
depart
short
Slide 9 - Drag question
Tip 2: Kijk, luister, denk en spreek zoveel mogelijk Engels.
Kijk Engelstalige films en series.
Oefen gesprekjes via videobellen met klasgenoten of vrienden.
Check YouTube voor interviews met leuke Engelstalige muzikanten, acteurs en andere interessante mensen.
Herhaal voor jezelf wat je hoort in video's. Voelt gek, werkt fantastisch!
Speel 30 Seconds in het Engels!
Slide 10 - Slide
Tip 3: Gebruik 'fillers' als je even tijd nodig hebt om na te denken!
Let me think about that...
Laat me daar even over nadenken...
Hmm, I don't know!
Hmm, ik weet het niet!
That's a good question.
Dat is een goeie vraag.
How shall I say this...?
Hoe zal ik dit eens zeggen...?
Pardon? / Sorry?
Sorry? (Ik heb u niet verstaan)
...you know...
... weet je... (ook niet te vaak gebruiken, hoor!)