5.2 listening - the present

The present
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

The present

Slide 1 - Slide

Present tenses;
can you name them?

Slide 2 - Mind map


Jack is eating an apple.

This is an example of...
A
Present simple
B
Present continuous
C
Present Perfect
D
Present perfect continuous

Slide 3 - Quiz


Jack has eaten an apple before.

This is an example of...
A
Present simple
B
Present continuous
C
Present Perfect
D
Present perfect continuous

Slide 4 - Quiz


Jack has been eating that apple for hours!

This is an example of...
A
Present simple
B
Present continuous
C
Present Perfect
D
Present perfect continuous

Slide 5 - Quiz


Jack eats an apple everyday

This is an example of...
A
Present simple
B
Present continuous
C
Present Perfect
D
Present perfect continuous

Slide 6 - Quiz

Present Simple
Present continuous
Present perfect
Present perfect continuous
Feiten en gewoonten
Actie die nu gebeurd of nu gaande is
ergenis/irritatie
werkwoord (soms +-s)
to be + hele ww + -ing
have/has + voltooid deelwoord
iets in het verleden begonnen en duurt nog steeds voort.
Nadruk op het resultaat (enkelvoudige gebeurtenis)
Nadruk op de tijdsduur
Nadruk op het resultaat (herhaalde of langdurige gebeurtenis)
have/has + been + hele ww + -ing

Slide 7 - Drag question


Sally walks to school.

Rewrite this sentence in the Present Continuous
(capital letters and punctuation!)

Slide 8 - Open question


Sally walks to school.

Rewrite this sentence in the Present Perfect
(capital letters and punctuation!)

Slide 9 - Open question


Sally walks to school.

Rewrite this sentence in the Present Perfect continuous
(capital letters and punctuation!)

Slide 10 - Open question

Which one of the most difficult?
Vier keer een pol invullen
De vraag: welke werkwoordstijd vind je het moeilijkst?

Vul eerst in welke je het moeilijkste vindt.
In de tweede pol welke je daarna het moeilijkst vindt etc...

Vind je niets moeilijk of minder dan vier? Vul dan in: geen 

Slide 11 - Slide


Welke werkwoordstijd vind je het moeilijkst? 
Eerste plaats
Present simple
Present continuous
Present Perfect
Present perfect continuous
geen

Slide 12 - Poll


Welke werkwoordstijd vind je het moeilijkst? 
Tweede plaats
Present simple
Present continuous
Present Perfect
Present perfect continuous
geen

Slide 13 - Poll


Welke werkwoordstijd vind je het moeilijkst? 
Derde plaats
Present simple
Present continuous
Present Perfect
Present perfect continuous
geen

Slide 14 - Poll


Welke werkwoordstijd vind je het moeilijkst? 
Vierde plaats
Present simple
Present continuous
Present Perfect
Present perfect continuous
geen

Slide 15 - Poll

Homework
5.2 listening - exercises 2, 5, 6, 7
5.2 listening - exercise 3, 4, 8 (listening)

Slide 16 - Slide