Meervoudsvorming les 1

Welkom!
 

10 minuten stil lezen uit je leesboek




Leg al je boeken op tafel en ga rustig op je plaats zitten
Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (Opdracht 6, 7, 8 en 9 op bladzijde 111)




1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
 

10 minuten stil lezen uit je leesboek




Leg al je boeken op tafel en ga rustig op je plaats zitten
Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (Opdracht 6, 7, 8 en 9 op bladzijde 111)




Slide 1 - Slide

Meervoudsvorming 

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
- Huiswerk bespreken
- Wat weet je al 
- Theorie
- Werken aan de opdracht 

Aan het einde van de les heb je de spelling van het meervoud van zelfstandig naamwoorden geleerd.

Slide 3 - Slide

Huiswerk

Opdracht 6, 7, 8 en 9 op bladzijde 111

Slide 4 - Slide

Wat weet je al?

Slide 5 - Slide

Meervoud van theorie

Slide 6 - Open question

meervoud van idee

Slide 7 - Open question

meervoud van melodie

Slide 8 - Open question

meervoud van kiwi

Slide 9 - Open question

meervoud van dvd

Slide 10 - Open question

Theorie 

Slide 11 - Slide

Meervoud op -en
De meeste woorden hebben een meervoud op -en.

Bij woorden die eindigen op één medeklinker verandert meestal de spelling, zodat de klank hetzelfde blijft. 
  • Woord heeft korte klank -> medeklinker verdubbeld 
    bot - botten
  • Woord heeft lange klank -> klink wordt weggelaten
    boot - boten 

Slide 12 - Slide

Meervoud op -en
Woorden die eindigen op -ik, -es, -el, -is en -it verdubbelt de medeklinker als daar een klemtoon op valt 
  • blik - blikken
  • model -modellen 

Als een woord eindigt op een -s of een -f veranderen die letters meestal in een -z of een -v
  • kaas - kazen
  • schaaf - schaven 

Slide 13 - Slide

Meervoud op -s
Woorden kunnen in het meervoud ook eindigen op -s

Als het zorgt voor een andere uitspraak dan krijg je een apostrof voor de s
  • auto - auto's
  • kiwi - kiwi's

Als het niet voor uitspraakverwarring zorgt schrijf je de -s eraan vast. 
  • finale - finales
  • café - cafés 

Engelse en Franse leenwoorden eindigen in het meervoud vaak op -s : cowboy - cowboys

Slide 14 - Slide

Meervoud van afkortingen: -'en of -'s 
Afkortingen krijgen in het meervoud altijd een apostrof.

De letters -s of -x en afkortingen die hierop eindigen, hebben een meervoud op -'en.
  • gps - gps'en 
  • x - x'en 

Alle andere letters en afkortingen krijgen in het meervoud een -s (ook cijfers).
  • dvd - dvd's
  • WK - WK's
  • mp3 - mp3's

Slide 15 - Slide

Meervoud met een trema 
Woorden die eindigen op -ie of -ee met een meervoud op -(e)en, krijgen een trema zodat er geen verwarring ontstaat over de uitspraak.

Bij woorden met -ie komt de trema op de laatste -e 
  • Als de klemtoon valt op -ie, dan is het meervoud met -ieën 
    melodie - melodieën
  • Als de klemtoon op een andere klank valt, is het meervoud met -iën
    bacterie - bacteriën

Woorden met -ee schrijf je in het meervoud met -eën.
  • idee - ideeën 

Slide 16 - Slide

Twee meervoudsvormen 
Sommige woorden hebben twee meervoudsvormen.

  • groente - groentes / groenten 
  • adelaar - adelaars / adelaren 
  • tralie - tralies / traliën
  • museum - musea / museums 
  • crisis - crises / crisissen 
  • cello - celli / cello's

Slide 17 - Slide

Bijzondere meervoudsvormen
Sommige worden die eindigen op een korte klank krijgen in het meervoud een lange klank
  • dak - daken

Soms verandert de klinker in het meervoud 
  • gezinslid - gezinsleden 

Enkele woorden hebben een meervoud op -eren 
  • kind - kinderen

Er bestaan ook onregelmatige meervoudsvormen
  • koe - koeien 

Slide 18 - Slide

Werken aan de opdracht 
Wat? Opdracht 10, 11 en 12 op bladzijde 109
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les, het is huiswerk voor 10/12
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs 
Klaar? Lees verder in je leesboek of maak ander huiswerk

Gebruik de theorie op bladzijde 190-191 van je handboek 




timer
8:00

Slide 19 - Slide