Standaardkostprijs les 1

Leereenheid 5
Management
Bedrijfseconomie 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Leereenheid 5
Management
Bedrijfseconomie 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Vandaag
  • Uitleg Standaard kostprijs
  • Opdrachten maken
  • Uitleg opdracht donderdag - wat kost een product echt?

Slide 4 - Slide

Wat is de standaard kostprijs?
De standaard kostprijs is de prijs die het kost om een product zelf te maken. Dit helpt een bedrijf te bepalen voor hoeveel een product verkocht moet worden om winst te maken.
 
💡 Verschil met inkoopprijs en standaard kostprijs

• Inkoopprijs = de prijs die je betaalt om een product kant-en-klaar in te kopen.

• Standaard kostprijs = de berekende kosten als je het product zelf maakt.

Slide 5 - Slide

Welke kosten zitten in de standaard kostprijs?
1. Constante kosten (C) → Kosten die niet veranderen als je meer of minder produceert (bijv. huur, machines, vaste salarissen).
2. Variabele kosten (V) → Kosten die wel veranderen als je meer of minder produceert (bijv. grondstoffen, energie).
3. Normale productie (N) → De gemiddelde productie die een bedrijf normaal gesproken produceert. De constant blijvende kosten worden bij een berekening altijd vergeleken met de normale productie (N).
4. Werkelijke productie (W) → De productie die je in een bepaalde periode daadwerkelijk verwacht. De variabele kosten (V) worden bij een berekening altijd vergeleken met de werkelijke productie (W).

Slide 6 - Slide

Voorbeeld standaard kostprijs
Hoeveel kost het om een product te kunnen maken.
  • Als de standaardkostprijs € 7,- is, kost het dus € 7,- per product om het te produceren.
  • Deze standaard kostprijs van € 7,- zou je kunnen vergelijken met de netto inkoopprijs, als je het product niet zelf had gemaakt, maar ingekocht had.
  • Bovenop deze standaard kostprijs komt een (bruto) winst gezet en vervolgens verkocht.

Slide 7 - Slide

Standaard kostprijs
  • Standaard kostprijs: de prijs die het kost om een product te maken.
  • Constante kosten (C): Kosten die constant blijven als de productie wijzigt.
  • Variabele kosten (V): Kosten die veranderen als de productie wijzigt.
  • Normale productie(N): gemiddelde productie die normaal gehaald wordt
  • Werkelijke productie(W): werkelijk verwachte productie komende periode.
  • Variabele kosten per product zijn vaak bekend (V/W)
  • Standaard kostprijs: = C/N + V/W


Slide 8 - Slide

Voorbeeld Standaardkostprijs

Contante kosten (C) zijn bepaald op € 400.000,-
Normale productie(N) is berekend op 80.000 stuks.
De variabel kosten per stuk (per product) bedragen € 2,-. Dit is dus al V/W!
Standaard kostprijs = C/N + V/W = 
€400.000 / 80.000 + 2,- = 5,- + 2,- = € 7,-


Slide 9 - Slide

1. Constante kosten passen zich constant aan de productie aan?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

2. Kosten van personeel in vast dienstverband behoren tot de variabele kosten?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

3. De normale productie bereken je door een gemiddelde van de afgelopen jaren te bereken?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

4. V/W staat voor de variabele kosten per product?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

5. Standaard kostprijs = C/W + V/N
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Opdrachten maken
6.15 t/m 6.17 

Slide 15 - Slide

Les donderdag
Inhalen toets LE4
Overige studenten maken opdracht wat kost het product echt?
Opdracht: "Wat kost een product echt?"

Uitleg: Je onderzoekt drie producten uit een drogisterij (zoals Kruidvat of Etos). Je berekent de prijs zonder btw, zoekt de fabricagekosten en verkoopkosten, en vergelijkt deze met de winkelprijs om de winst per product te berekenen.

Locatie: Bezoek een drogisterij en kies drie producten (1 etenswaar, 1 verzorgingsproduct, 1 spel). Maak een foto van elk product met de prijs zichtbaar.

Inleveren: De opdracht staat in Teams en je levert je werk ook in via Teams.

Slide 16 - Slide