uitleg delend lidwoord

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Het delend lidwoord

welke lidwoorden ken jij
in het Frans en NL?

Het delend lidw bestaat niet in NL

In het Nederlands zeggen we:
ik koop broeken

in het frans:
 j'achète des pantalons

Noem voorbeelden van hoeveelheidswoorden

stap 1

Staat er een ontkenning in de zin?
Dan gebruik je: de / d'

Dus: Je ne mange pas de pommes

Je ne mange jamais de pommes

stap 2

Als er geen sprake is van stap 1 dan controleer je het volgende:

Bij stap 2 gebruik je pas het delend lidw.

meervoud [eindigt op x / s]	des
enkelvoud maar begint met aeiou/h	de l'
vrouwelijk enk	de la
mannelijk enk	du

Stelling: als je in het NE geen lidwoord gebruikt, gebruik je in het FA een delend lidwoord.

1. juist
2. onjuist

Je ne bois pas ..... coca.
(Kies het goede delend lidwoord)

1. du
2. des
3. de la
4. de

Geef het juiste delend lidwoord.
Elle prend ..... lait.

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

Kies het juiste delend lidwoord:
Tu ne mange pas __ viande (v)?

1. de la
2. de

Vul het juiste delend lidwoord in:
'Ma mère achète......pain

1. des
2. de la
3. du
4. de

Je prends ..... poisson.
(Kies het goede delend lidwoord)

1. de la
2. du
3. de l'
4. des

Kies het juiste delend lidwoord:
Je prends une salade avec ___ poivrons (m).

1. du
2. des

Welk delend lidwoord hoort in deze zin: " je n'ai pas ...... argent"

1. d'
2. du
3. de la
4. de l'

Een delend lidwoord gebruik je

1. zowel in het Nederlands als in het Frans
2. alleen in het Nederlands
3. alleen in het Frans.
4. bij uitzonderingen in het Frans

Na een ontkenning gebruik je altijd

1. de of d'
2. hetzelfde delend lidwoord
3. je ne sais pas
4. des, d'