Een plaats delict beschrijven

Een plaats delict beschrijven
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Een plaats delict beschrijven

Slide 1 - Slide

Aankomst op de plaats delict
In elk proces-verbaal moet het duidelijk zijn waar de gebeurtenis zich heeft afgespeeld. De hulpofficier van justitie moet als hij jouw pv heeft gelezen, naar de plaats delict kunnen rijden en alles wat jij daar hebt gezien aan kunnen wijzen. Om dat voor elkaar te krijgen, moet je beschrijving zo helder mogelijk zijn dat een filmproducent er direct een film van zou kunnen maken.

Maar hoe pak je dat aan?

Slide 2 - Slide

Aankomst op de plaats delict
In de meeste politieteksten begin je met aangeven dat je op een bepaalde dag, datum, op een bepaalde tijd, om een bepaalde reden, op een bepaalde plaats bent:

'Op donderdag 25 december 2005, omstreeks 15.00 uur, liep ik, in uniform gekleed en met voetsurveillancedienst belast, in de Paradestraat in de richting van de Kamerstraat'.

Slide 3 - Slide

Een situatieschets
Na die zin geef je een beschrijving van de situatie die je daar aantreft. Dit wordt vaak een situatieschets genoemd. Een situatieschets bestaat standaard uit de volgende onderdelen.

Slide 4 - Slide

Een beschrijving van 'het kale decor'
Je beschrijft wat voor plaats delict het is. Je geeft de kenmerken die er altijd zijn en die niets met het strafbare feit te maken hebben.

'Op Kamerstraat 18 is een winkel gevestigd, genaamd Bruna. Voor de Bruna bevindt zich een trottoir van ongeveer twee meter breed. Op dat trottoir, voor de ingang van de Bruna, staat een aantal rekken met kaarten. Op ongeveer één meter afstand van die kaartenrekken staat een fietsenrek. Dat fietsenrek grenst aan de straat.'

Het vaste decor beschrijven we in de tegenwoordige tijd, zonder de redenen van wetenschap te gebruiken

Slide 5 - Slide

Eigen positie
Een zin waarin je aangeeft waar jij je bevindt. Deze zin geeft aan vanuit welke positie  je de plaats delict beschrijft. Hier wordt vaak 'Gezien vanuit...' gebruikt. 

'Ik liep ter hoogte van huisnummer 15, toen ik een vrouw hoorde roepen: 'Hé, blijf af, dat is mijn fiets!'

Slide 6 - Slide

Vrij zicht
Een zin waarin je aangeeft dat jouw zicht op het plaats delict door niets belemmerd wordt.

'Aan de overkant van de straat, voor huisnummer 18, zag ik twee mannen staan. De afstand tussen mij en de mannen was ongeveer 4 meter. Er stonden geen auto's in de straat geparkeerd, waardoor ik goed kon zien wat er gebeurde'.

Slide 7 - Slide

Veranderlijk decor
Een beschrijving van het veranderlijk decor: je beschrijft de dingen die je op de plaats delict ziet, die samenhangen met het strafbare feit. Je noemt daarbij eerst de dingen en daarna pas de mensen.

'Ik zag dat er in het fietsenrek een witte damesfiets stond. Naast deze fiets zag ik een man staan, die over de witte fiets gebogen stond. Tussen de kaartenrekken voor de Bruna zag ik een vrouw staan die in de richting van de man bij de fiets wees'.

Slide 8 - Slide

Wat je ziet gebeuren
Daarna beschrijf je wat je ziet gebeuren. In dit geval ben je getuige van een ruzie die ontstaat naar aanleiding van een poging tot diefstal.

Het had ook gekund dat je de diefstal zelf hebt zien gebeuren. De volgorde van de vier vaste onderdelen van de situatieschets is dan iets anders.

Slide 9 - Slide

Je begint met de zin waarin je aangeeft waar jij je bevindt (aanduiding positie van waarneming).
'Ik liep er hoogte van de Spuistraat perceel 15. Op dat moment werd mijn aandacht getrokken door een man die aan de overkant van de straat liep, ter hoogte van perceel 18.'

Slide 10 - Slide

Je geeft een beschrijving van het 'kale decor'.
'Perceel Spuistraat 18 betreft een boekhandel genaamd Bruna. Voor de Bruna bevindt zich een trottoir van ongeveer twee meter breed. Op dat trottoir, voor de ingang van de Bruna, staat een aantal rekken met kaarten. Op ongeveer één meter afstand van die kaartenrekken staat een fietsenrek. Dat fietsenrek grenst aan de straat.'

Slide 11 - Slide

Je geeft een beschrijving van het 'veranderlijke decor'.
'Ik zag dat in het fietsenrek een witte damesfiets stond. Ik zag dat de man naast deze fiets stil bleef staan en dat hij over de witte fiets heen boog'. 

Slide 12 - Slide

Je eindigt met een zin waarin je aangeeft dat jouw zicht op de plaats delict door niets belemmerd wordt.
'De afstand tussen mij en de man was ongeveer 4 meter. Er stonden geen auto's in de straat geparkeerd, waardoor ik goed kon zien wat er gebeurde.'

Slide 13 - Slide

Werkwoordstijden en de plaats delict
Het vaste decor beschrijf je in de tegenwoordige tijd:
Huisnummer 18 betreft een boekhandel, genaamd Bruna. Voor de Bruna bevindt zich een trottoir van ongeveer 2 meter breed.

Het veranderlijke decor beschrijf je in de verleden tijd en met gebruik van de redenen van wetenschap.
Ik zag dat er een witte damesfiets in het rek stond.
Ik zag dat er een man stond naast de fiets.

Slide 14 - Slide

Voorwerpen op de plaats delict
De dingen die zich op de plaats delict bevinden beschrijf je altijd op dezelfde manier: van groot naar klein, of van algemeen naar bijzonder. Zo geef je van de fiets aan: type fiets, kleur fiets, merk, bijzonderheden als bagagedrager,  bel of lamp.

'Het betrof een witte damesfiets van het merk Gazelle. Het was een fiets met handremmen. De fiets had geen bagagedrager, maar wel een knalgroene fietsbel'.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Opdracht 1: beschrijving plaats delict (PD) Amsterdam
Op de vorige dia zie je een foto van een straat in Amsterdam. Als onderdeel van een pv bevindingen beschrijf je het vaste decor. Lever de beschrijving in via Teams.

Slide 17 - Slide

Opdracht 2: beschrijving eigen plaats delict
Deze opdracht maak je in tweetallen. Zoek een foto van een straat of plein uit je woonplaats en maak daar een duidelijke beschrijving van. Je mag ook naar buiten gaan en zelf een foto maken.
Bij de beschrijving gaat het wederom om het vaste decor.

Ook deze opdracht moet worden ingeleverd in Teams.

Slide 18 - Slide