taalontwikkeling en interactief voorlezen

1 / 28
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkHBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Aan het eind van de les:
- Leg je de begrippen echolalie, sociaal brabbelen, syntactisch aspect en semantisch aspect uit door het maken van opdracht 1 of 2.
- Benoem je vier kenmerken van interactief voorlezen.
- Heb je geoefend met interactief voorlezen door voor te lezen aan klasgenoten.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Functies van taal:
-stimuleren cognitieve ontwikkeling
- stimuleren creatieve ontwikkeling
- stimuleren sociaal-emotionele ontwikkeling
- ordenen van indrukken en bieden van structuur
- contact maken met anderen
- uitwisselen van informatie

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Het verhaal van de Kroedoes
Morgen maken we een uitstapje naar de grebselmak.
In een grebselmak zijn veel klate grebsels.
Vandaag vertel ik jullie iets over de grebsels die we in de grebselmak zien.
Het grebsel heet kroedoe. 
Kroedoes zijn gove grebsels en kroedoes zijn molek.
Kroedoes hebben gove blekels en gove slopknebels.
Kroedoes hebben menge biepels en vier koezels.
Kroedoes eten graag lergo's.





Slide 6 - Slide


Teken een kroedoe.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Fases taalontwikkeling
Voortalige fase 0-1 jaar

Vroegtalige fase 1-2 jaar

Differentiatiefase 2-5 jaar




Slide 9 - Slide

Opdracht 1
Je leert hoe je taalontwikkeling in verschillende fases kunt stimuleren. 

Bedenk voor de drie fases een activiteit waarbij je de taalontwikkeling én een taalontwikkelingsaspect (echolalie, semantisch aspect, syntactisch aspect) stimuleert.
Werk deze activiteiten kort uit. (doel - start - kern - afsluiting)

Lever de opdracht in in Its learning.

Gebruik de boeken: pedagogisch didactisch begeleiden en het basisboek. Kijk ook op Its learning - SLB tegel - planner- beroepsgericht - 2.ontwikkelingspsychologie - taalontwikkeling
timer
15:00

Slide 10 - Slide

Opdracht 2
Je kent de basisbegrippen en fases van de taalontwikkeling.

Maak een taalontwikkelingsposter.
Schrijf op de poster de vier begrippen: syntactisch aspect, semantisch aspect, echolalie, sociaal brabbelen. 
Maak bij elk begrip een tekening of tekeningen die laten zien wat het begrip betekent. Schrijf bij elke begrip op bij welke fase van de taalontwikkeling dit hoort.

Lever de opdracht in in Its learning.
Gebruik de boeken: pedagogisch didactisch begeleiden en het basisboek. Kijk ook op Its learning - SLB tegel - planner- beroepsgericht - 2.ontwikkelingspsychologie - taalontwikkeling
timer
15:00

Slide 11 - Slide

Taalontwikkeling per leeftijd (pedagogisch didactisch begeleiden hfst. 2.2.4)

Voortalige fase 0-1 jaar
3 maanden :brabbelen
6 maanden: echolalie + sociaal brabbelen
9 maanden: actief nadoen van klanken en woorden
1 jaar: éénwoordzin



Slide 12 - Slide

Taalontwikkeling per leeftijd
Vroegtalige fase 1-2 jaar
- Woorden krijgen betekenis (semantisch aspect)
- Begrijpt zo'n 200 woorden
- Woorden hebben betrekking op personen, voorwerpen, dieren, handelingen
- Tweewoordenzinnen

Slide 13 - Slide

Taalontwikkeling per leeftijd
Differentiatiefase 2-5 jaar
- Leert dat zinnen uit meerdere woorden bestaan (syntactisch aspect)
- Driewoordenzinnen met voorzetsels
- Kan simpele emoties benoemen

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Taalontwikkeling per leeftijd
Fase van voltooiing : vanaf 5 jaar
- Ontdekt geschreven taal
- Gaat letters tekenen
- Leren lezen
- Automatiseren van letters
- Moeite met lezen als gesproken taal nog niet op niveau is

Slide 16 - Slide

Aan het eind van de les:
- Leg je de begrippen echolalie, sociaal brabbelen, syntactisch aspect en semantisch aspect uit door het maken van opdracht 1 of 2.
- Benoem je vier kenmerken van interactief voorlezen.
- Heb je geoefend met interactief voorlezen door voor te lezen aan klasgenoten.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Kinderboekenweek

1930: Dag van het boek
1932: Boekenweek
1954: eerste verkiezing kinderboek van het jaar
1955: eerste Kinderboekenweek
1955: geschenk bij aankoop kinderboek
1962: kinderboekenweekgeschenk
1965: eerste thema: Kind en de Dierenwereld

Slide 20 - Slide

Interactief voorlezen: hoe, wie, wat , waar?

Slide 21 - Slide

Interactief voorlezen         basisboek hfst. 3.6
'Luisteraars op een actieve manier betrekken'

  • Boek laten zien
  • Ruimte geven om kinderen te laten reageren
  • Gebruik de illustraties en laat deze zien
  • Praat na over de afloop van het verhaal

Slide 22 - Slide

Waarom is voorlezen belangrijk?

Schrijf zoveel mogelijk redenen op waarom voorlezen belangrijk is.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Schrijf op over jouw voorleesboek:
- Voor welke leeftijd jij vindt dat het geschikt is.
- Waarom het boek er wel/niet aantrekkelijk uitziet voor de doelgroep.
- Wat kinderen van dit verhaal kunnen leren.
- Welke criteria voor kinderen belangrijk zijn om een boek te kiezen

Slide 26 - Slide


  1. Niet te moeilijke woorden
  2. Heldere verhaallijn
  3. Herkenbare personages
  4. Spanning en humor
  5. Illustraties en titel moeten kloppen met het verhaal
Kinderen hebben vaak een beperkte voorkeur: vinden ze een boek van een serie of bepaalde auteur leuk, dan willen ze er meteen alles van lezen; houden ze van detectives, dan blijven ze detectives lezen.

Slide 27 - Slide

Opdracht 
  • Maak een groepje van 3 of 4 personen.
  • Kies een stukje uit je boek dat je gaat voorlezen. (ongeveer 10 min)
  • Bereid dit stukje voor.
  • Lees interactief aan elkaar voor
  • Vul voor elkaar de beoordelingslijst in.
  • Bespreek dit met elkaar.

Slide 28 - Slide