4.1 Sta je sterk in je werk?

H4 Werk aan de winkel


§ 4.1 Sta je sterk in je werk?
§ 4.2 Waar kun je werken?
§ 4.3 Kun je aan het werk?
§ 4.4 Werk voor iedereen?
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H4 Werk aan de winkel


§ 4.1 Sta je sterk in je werk?
§ 4.2 Waar kun je werken?
§ 4.3 Kun je aan het werk?
§ 4.4 Werk voor iedereen?

Slide 1 - Slide

In deze les leer je:
- over het minimumloon;
- over wetgeving die werknemers beschermen;
- wat een CAO is;
- welke arbeidsmotieven er zijn;
- het verschil tussen de formele en informele 
   sector.


GOAL!

Slide 2 - Slide

Op welke manier worden
werknemers beschermd?

Slide 3 - Mind map

Inspectie SZW  
houdt toezicht op de naleving van:


- de Arbowet
- de Arbeidstijdenwet
regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden (arbo = arbeidsomstandigheden)
regels voor werk- en rusttijden

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Andere wetten die werknemers beschermen: 
* Algemene wet gelijke behandeling
* Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML)
* Wettelijk recht op deeltijdarbeid
* Kinderopvangtoeslag
* Werknemersverzekeringen, bijv. WW, ZW, WIA (zie § 5.3)



leeftijd, gender, afkomst, religie, seksuele geaardheid

Slide 6 - Slide

Opgave 3 (blz. 107)
a      



                
    
     
 
                            




 
 


   Formule: verschil in % berekenen! 

                        verschil
      ----------------------------------------- x 100 
       bedrag waarmee je vergelijkt

   

afronden op 1 decimaal
--> Reken nu zelf opg. 3a uit!!!

Slide 7 - Slide

Opgave 3 (blz. 107)
...... dan voor iemand van 15 jaar --> dus: delen door € 505,45

     (€ 581,25 – € 505,45) 
     ------------------------  × 100 = 14,99...  --> 15,0% hoger
                 € 505,45 

                
    
     
 
                            




 
 


Slide 8 - Slide

Opgave 3 (blz. 107)
b  
                
    
     
 
                            




 
 


Slide 9 - Slide

Opgave 3 (blz. 107)
b  € 581,25 × 12 ÷ 52 = € 134,13 per week

 

                
    
     
 
                            




 
 


1 jaar = 52 weken
dus: nooit x 4

Slide 10 - Slide

Opgave 3 (blz. 107)
b  € 581,25 × 12 ÷ 52 = € 134,13 per week

€ 134,13 ÷ 40 = € 3,35 per uur

                
    
     
 
                            




 
 


1 jaar = 52 weken
dus: nooit x 4

Slide 11 - Slide

CAO
collectieve arbeidsovereenkomst
wordt afgesloten tussen werkgevers(organisaties) en vakbonden
geldt voor alle werknemers in een bepaalde bedrijfstak, bijv. horeca of detailhandel
vakbonden = werknemersorganisaties (komen op voor de belangen van de werknemers)

Slide 12 - Slide

Arbeidsmotieven
geld verdienen
1
sociale contacten
2
nuttig en zinvol bezig zijn
3
regelmaat in je leven
4
nieuwe dingen leren (jezelf ontwikkelen)
5

Slide 13 - Slide

Formele sector

betaald werk, waarover belasting en sociale premies wordt betaald
Informele sector

- Grijs werk: onbetaald werk

- Zwart werk: betaald werk, zonder belasting en sociale premies te betalen.
Dit is strafbaar!
- Huishoudelijk werk.

Slide 14 - Slide

Wat heb je geleerd?
Wat heb je geleerd?

Slide 15 - Slide

In welke wet staan regels over
werk- en rusttijden?
A
Wet recht op deeltijdarbeid
B
Arbeidstijdenwet
C
Arbowet
D
Wet minimumloon

Slide 16 - Quiz

Welke wet gaat over gezonde en veilige werkomstandigheden?
A
Algemene wet gelijke behandeling
B
Arbeidstijdenwet
C
Arbowet
D
Wet minimumloon

Slide 17 - Quiz

Juist of onjuist?
Het minimumloon geldt voor werknemers vanaf 23 jaar.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Juist of onjuist?
Het minimumloon is voordelig voor werkgevers.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Hoger of lager?
Het minimumloon ligt ................... dan het evenwichtsloon.
A
hoger
B
lager

Slide 20 - Quiz

Waarvoor staat de afkorting
CAO?
A
Collectieve arbeidsovereenkomst
B
Collectieve arbeidsomstandigheden
C
Commerciële arbeidsovereenkomst
D
Commerciële arbeidsomstandigheden

Slide 21 - Quiz

Welke partijen sluiten samen
een CAO af?
A
werknemersorganisaties & vakbonden
B
de regering & vakbonden
C
werkgeversorganisaties & vakbonden
D
de regering & werknemersorganisaties

Slide 22 - Quiz

Welk arbeidsmotief geldt niét
bij vrijwilligerswerk?
A
regelmaat in je leven
B
nieuwe dingen leren
C
sociale contacten
D
geld verdienen

Slide 23 - Quiz

Wat is géén voorbeeld van werk in
de informele sector is?
A
voetbaltrainer bij AD'69 of AZSV
B
oppassen bij de buren
C
thuis helpen met stofzuigen
D
een potje voetbal kijken met vrienden

Slide 24 - Quiz

Aan het werk
Maken: § 4.1
opg. 1, 2, 4 t/m 11 (blz. 106)
Zelf nakijken via Magister ELO Studiewijzers
Opg. 8a: 
verschil in % berekenen!

Slide 25 - Slide

(1)  € 693,70 × 12 ÷ 52 = € 160,08 
(2)  € 121,40 × 52 ÷ 12 = € 526,07  
a
€ 139 ÷ 38 × 12 = € 43,92
b
€ 121,40 ÷ 36 × 8 = € 26,96 per week     
€ 26,96 × 52 ÷ 12 = € 116,83 per maand  
c
38 × € 4,21 = € 159,98 per week     
€ 159,98 × 52 ÷ 12 = € 693,25 per maand  → zij is 18 jaar oud.    

d

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Arbeidsovereenkomst
    Een arbeidsovereenkomst is een contract tussen werknemer en werkgever. Hierin staan afspraken over de werkzaamheden, de beloning, de werktijden enz.

    Slide 29 - Slide

    Een arbeidsovereenkomst eindigt 
    * in de proeftijd (zonder opgave van reden)
    * als ouders van kinderen jonger dan 16 jaar binnen 4 weken bezwaar maken
    * op afgesproken einddatum (bij tijdelijke arbeidsovereenkomst = arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd)
    * na een opzegtermijn (bij vaste arbeidsovereenkomst = arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd)
    * op staande voet (als werknemer 'iets ontoelaatbaars' heeft gedaan)

    Slide 30 - Slide

    Er zijn 2 soorten arbeidsvoorwaarden:
    PRIMAIRE arbeidsvoorwaarden:
    Dit zijn de hoofdzaken die je afspreekt: loon- en werktijden (waaronder ook pensioen en vakantieregeleling).

    SECUNDAIRE arbeidsvoorwaarden:
    De overige voorwaarden zoals studiemogelijkheden, onkostenvergoeding, verlofregeling, auto van de zaak, etc.

    Slide 31 - Slide

    Slide 32 - Video

    Slide 33 - Video

    Slide 34 - Video