Wanneer? - Bij routines, regelmaat, gewoontes en feiten.
Hoe? - Bij de onderwerpen he/she/it krijgt het werkwoord een
-s achter het werkwoord. Bij alle andere onderwerpen gebruik je het hele werkwoord.
Herkennen? - Vaak staan er signaalwoorden in de zin, zoals every day, never, always, monthly, sometimes. Je weet dan dat je de present simple gebruikt.