H9 Geluid

H9: geluid
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

H9: geluid

Slide 1 - Slide

9.1: Trillingen en tussenstof

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
9.1.1 Je kunt beschrijven dat geluid ontstaat bij een geluidsbron.
9.1.2 Je kunt beschrijven dat geluid een trilling is.
9.1.3 Je kunt beschrijven dat geluid een snelheid heeft.
9.1.4 Je kunt beschrijven dat geluid zich verplaatst van een geluidsbron via een tussenstof naar een ontvanger.

Slide 3 - Slide

Wat is geluid? 
  • Geluid zijn trillingen
  • Die trillingen worden gemaakt door een geluidsbron 
  • Alles wat geluid maakt noem je een geluidsbron. 
Hoe verplaatsen die trillingen zich? 
  • Door een tussenstof
  • Een tussenstof kan van alles zijn: metaal, water, rubber, helium...

Slide 4 - Slide

Geluidssnelheid 
De snelheid van geluid noem je de geluidssnelheid. Een ander woord voor geluidssnelheid is voortplantingssnelheid.
De geluidssnelheid is in elke tussenstof anders.

Slide 5 - Slide

Geluidsontvanger
Geluid is een trilling, hierdoor gaat de tussenstof trillen, uiteindelijk komt deze trilling bij een ontvanger die het geluid waarneemt
Geluidsontvanger: oor en microfoon zijn voorbeelden van geluidsontvangers

Slide 6 - Slide

9.2: Geluidssnelheid

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
9.2.1 Je kunt berekeningen maken met de geluidssnelheid.
9.2.2 Je kunt benoemen wat er met geluid gebeurt als het een oppervlak van een ander materiaal tegenkomt.
9.2.3 Je kunt het gebruik van echoscopie beschrijven.
9.2.4 Je kunt het gebruik van echolood beschrijven.
9.2.5 Je kunt berekeningen maken met geluid bij een echo.

Slide 8 - Slide

De snelheid van geluid.
Met deze formule bereken je de afstand die het geluid heeft afgelegd.
afstand = geluidssnelheid x tijd
geluidssnelheid = afstand : tijd
tijd = afstand : geluidssnelheid.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Geluid terugkaatsen
Geluid dat tegen een hard voorwerp aankomt weerkaatst terug. Dit noem je echo. 
Geluid dat tegen een zacht voorwerp aankomt wordt geabsorbeerd. Het materiaal neemt het geluid dan op. 

Slide 11 - Slide

Echolood
Echolood werkt ook met geluidsgolven. 
Het lood zend geluidsgolven weg (toongenerator) en vangt ze weer op (microfoon). 
Afgelegde weg van geluid= geluidssnelheid x tijd
(Let op, dit geluid legt 2 keer de afstand af)

Slide 12 - Slide

9.3: Hoog en laag geluid

Slide 13 - Slide

Leerdoelen
9.3.1 Je kunt het verband leggen tussen toonhoogte en frequentie.
9.3.2 Je kunt de toonhoogte in verband brengen met de lengte en de dikte van een snaar en met de spankracht in de snaar.
9.3.3 Je kunt het frequentiebereik van het menselijk gehoor benoemen.
9.3.4 Je kunt de functie van een toongenerator en een oscilloscoop beschrijven.
9.3.5 Je kunt op een beeld van een oscilloscoop hoge en lage tonen van elkaar onderscheiden.

Slide 14 - Slide

Toonhoogte 

Slide 15 - Slide

Wat is frequentie?
Het aantal trillingen in één seconde = Frequentie
De eenheid is Hertz (Hz)

Hoe sneller iets trilt, hoe hoger de frequentie. 
Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon klinkt.

Slide 16 - Slide

Frequentie (f)
De frequentie (f) is het aantal trillingen per seconde.

De frequentie geef je aan in hertz (Hz).

De frequentie berekenen:

Slide 17 - Slide

Frequentie bereik van ons gehoor
Frequentiebereik 

Slide 18 - Slide

De oscilloscoop
Een oscilloscoop kan geluidstrillingen omzetten in een elektrisch signaal

Met de oscilloscoop kun je geluid "zichtbaar" maken

Slide 19 - Slide

9.4: hard en zacht geluid

Slide 20 - Slide

Leerdoelen
9.4.1 Je kunt beschrijven wat geluidssterkte is.
9.4.2 Je kunt op een beeld van een oscilloscoop zachte en harde geluiden van elkaar onderscheiden
9.4.3 Je kunt het verschil uitleggen tussen dB en dB(A).
9.4.4 Je kunt geluidssterkte meten met een geluidssterktemeter.
9.4.5 Je kunt de pijngrens en de gehoordrempel beschrijven.
9.4.6 Je kunt beschrijven wat gehoorschade is en hoe je je hiertegen kunt beschermen.

Slide 21 - Slide

Hard en zacht geluid.

Hard geluid: trilling met een hoge golf

Zacht geluid: trilling met een lage golf

Slide 22 - Slide

Geluidssterkte
Hoe harder een geluid hoe hoger het aantal decibel.

Dit wordt gemeten met een decibelmeter.

Grootheid: geluidssterkte 
Eenheid: Decibel (dB)

Slide 23 - Slide

Geluidssterkte 
  • De geluidssterkte heeft als eenheid decibel (dB)
  • De geluidssterkte meet je met een decibelmeter.
decibelmeter
De geluidssterkte is afhankelijk van de afstand tot het geluid.

Slide 24 - Slide

Decibelmeter

Met een decibelmeter 'meet' je het aantal decibel en dus de geluidssterkte

dB(A) geeft aan dat bij de meting rekening
is gehouden met het menselijk gehoor

Slide 25 - Slide

Decibel
Geluidssterkte meten we in decibel (A)



Je kan het weergeven
in een decibelschaal ->

Slide 26 - Slide

Pijngrens en gehoordrempel

Slide 27 - Slide

9.5: geluidshinder

Slide 28 - Slide

Leerdoelen
9.5.1 Je kunt voorbeelden noemen van geluidshinder.
9.5.2 Je kunt aangeven op welke plaats een maatregel tegen geluidshinder wordt genomen.
9.5.3 Je kunt voorstellen doen voor maatregelen tegen geluidshinder bij de bron.
9.5.4 Je kunt voorstellen doen voor maatregelen tegen geluidshinder in de tussenstof.
9.5.5 Je kunt voorstellen doen voor maatregelen tegen geluidshinder bij de ontvanger.

Slide 29 - Slide

Geluidsoverlast

Slide 30 - Slide

Maatregelen tegen geluidshinder

Maatregelen tegen geluidshinder:
  • Bij de geluidsbron
  • Tussen de geluidsbron en de geluidsontvanger 
  • Bij de geluidsontvanger 
Speel af
Speel af 2

Slide 31 - Slide

Maatregelen bij de geluidsbron

- geluid zachter zetten
- oortjes gebruiken in plaats van via box
- Geluidsarme motor
- Fluisterasfalt
- Snelheidsbeperking
Maatregelen tussen geluidsbron en ontvanger:

- Geluidsscherm
- Geluidswal
- Kast of muur rond geluidsbron

Slide 32 - Slide

Maatregelen bij geluidsontvanger:

- Oorkappen
- Oordoppen
-Geluidsisolatie (dubbelglas en spouwmuur)

Slide 33 - Slide