Inleiding GHZ les 1

 Gehandicaptenzorg
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GehandicaptenzorgMBOStudiejaar 3,4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

 Gehandicaptenzorg

Slide 1 - Slide

Inleiding
Aantal lessen: 3 x 2 uur
Examens:  geen  

Slide 2 - Slide

Kennismaking
Wie ben je? 

Waar werk je/loop je stage?

Slide 3 - Slide

Afspraken
- Afmelden kan via email;   
- Actieve deelname tijdens les
- Verwachtingen naar mij? 

Slide 4 - Slide

Doel van de lessen
De student krijgt een eerste indruk van werken met een zorgvrager in de gehandicapten zorg
De student herkent de verschillende niveaus van verstandelijke beperking
De student weet in grote lijnen de geschiedenis van de zorg voor mensen in de gehandicaptenzorg

Slide 5 - Slide

Inhoud van de lessen
Les 1:

Zelf nog ideeën? 

Slide 6 - Slide

Inhoud lessen
Les 1: Introductie in de gehandicaptenzorg
Handicap - Niveau indeling- Geschiedenis van de GHZ

Les 2: Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking
Ziekte en gezondheid - dagelijkse omgang - gedragsproblemen - zorg in relatie tot leeftijd seksualiteit

Les 3: Zorgaanbod
Zorgprofielen - woonmogelijkheden - Vertegenwoordiging - Kahoot

Hebben jullie zelf nog ideeën of wensen qua inhoud? 

Slide 7 - Slide

Waar denk je aan bij mensen met een verstandelijke beperking?

Slide 8 - Mind map

Zou je willen werken in de gehandicaptenzorg?
Ja
Nee

Slide 9 - Poll

Wat is een verstandelijke beperking?

Slide 10 - Mind map

Het begrip verstandelijke beperking
= duidelijke beperking in zowel het intellectuele functioneren als het aanpassingsvermogen. Bij een beperking in het aanpassingsvermogen kan iemand niet handelen naar de normen die horen bij zijn leeftijd. Het gaat om normen op het gebied van sociale vaardigheden, verantwoordelijkheden, communicatie, onafhankelijkheid en zelfredzaamheid. De beperking treedt op vóór de leeftijd van 18 jaar

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Opdracht
Maak 4 groepen en werk per IQ indeling (LVB, MVG, EVB, DVB)  het volgende uit:
- Hoe is de communicatie?  
- Wat kunnen ze veelal zelfstandig? 
- Waar bestaat de zorg/ begeleiding grotendeels uit ?


* wees je bewust dat (ook bij deze doelgroepen) ieder individu verschilt van elkaar.  

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Stoornis

Een defect of het ontbreken van een orgaan of een orgaanfunctie, rekening houdend met de leeftijd van de betrokkenen. 

Het is altijd OBJECTIEF te meten door een arts of psycholoog.  

Op het gebied van: 
- Cognitie
- Zintuigen
- Taal
- Organen
- ledematen

Slide 16 - Slide

Kies een gebied uit en vind een voorbeeld hierbij van een stoornis. De gebieden zijn: Cognitie, zintuigen, taal, organen, ledematen.
Beschrijf dit als volgt: Cognitie --> ....

Slide 17 - Mind map

voorbeelden 
Cognitie:  Dementie
Zintuigen:  bij hemianopsie (deel gezichtsveld ontbreekt) 
Taal --> doofheid, moeite met praten of begrijpen van taal
Organen --> hartgebrek
Ledematen --> een verlamming

Slide 18 - Slide

Beperking
Dit is het gevolg van de stoornis. Het zijn de moeilijkheden die iemand heeft ten aanzien van het uitvoeren van activiteiten. 

Op het gebied van:
- Communicatie; 
- Verzorging; 
- Lichaamsbeweging; 
- Vaardigheden;
- Gedrag. 

Slide 19 - Slide

Vind voorbeelden van de beperking als gevolg van je eerder gekozen stoornis. Doe je dit als volgt
Taal --> hoorstoornis --> communicatieproblemen


Slide 20 - Mind map

Handicap
Een handicap is een participatieprobleem. Het gaat om de nadelige positie van iemand met een beperking in de maatschappij. Mensen voelen zich gehandicapt als ze problemen ervaren bij deelname aan de samenleving.

Participatieproblemen: 
- Scholing; 
- Arbeid; 
- Het sociale leven; 
- Vrijetijdsbesteding. 

Slide 21 - Slide

Niet iedereen met een beperking ervaart een handicap. Geef aan welke zorgvragers op basis van het werk dat ze doen waarschijnlijk een handicap ervaren?

--> Lisa is concertpianist en is door klussen in huis 2 vingers kwijtgeraakt
A
ervaart hierbij wel een handicap
B
ervaart hierbij geen handicap

Slide 22 - Quiz

Niet iedereen met een beperking ervaart een handicap. Geef aan welke zorgvragers op basis van het werk dat ze doen waarschijnlijk een handicap ervaren?

--> Anna is sinds haar geboorte doof en werkt sinds 2 jaar als postbezorger.
A
ervaart hierbij wel een handicap
B
ervaart hierbij geen handicap

Slide 23 - Quiz

Niet iedereen met een beperking ervaart een handicap. Geef aan welke zorgvragers op basis van het werk dat ze doen waarschijnlijk een handicap ervaren?

--> Henk is agent en heeft een dwarslaesie na een val met een paard.
A
ervaart hierbij wel een handicap
B
ervaart hierbij geen handicap

Slide 24 - Quiz

Geschiedenis in de gehandicaptenzorg

Slide 25 - Slide

Geschiedenis vóór 1900
  • 1569 eerste 'Dolhuis' in Amsterdam. Ongewenste mensen worden hier geplaatst en ' weggestopt'.  Tijdens kermissen worden ze tentoongesteld. Ze worden soms aan kettingen vastgelegd en er is geen medische zorg.                                                                          

  • In 1800 Frans Arts Pinel is de grondlegger van het medische model --> wie ziek is heeft zorg nodig. Hij stelt diagnoses en bepaalt welke behandeling nodig is. 

  • 1841 eerste krankzinnigenwet: In deze wet staat dat 'krankzinnigen' recht hebben op verpleging en genezen moeten worden. 

Slide 26 - Slide

Van 1900 tot 1955
  • Vanaf 1900 is er een grote vooruitgang in medische kennis en kunde, vooral orthopedische zorg (beugels, prothesen e.d.) 
  • Er komt een verschil in ' geesteszieken' en ' zwakzinnigen'. 
  • Na de tweede wereldoorlog kregen LVB (debielen) en MVB (imbecielen) kinderen eigen scholen. 
  • Het Ontwikkelingsmodel neemt zijn intrede. Mensen met een  beperking zijn kwetsbaar en kunnen zich niet op eigen kracht in de samenleving handhaven. 
  • Grote instelling waar soms 60 tot 100 mensen leven per afdeling, 2 zusters, mannen en vrouwen gescheiden, wie kan werken moet werken.

 

Slide 27 - Slide

Van 1955 tot 1990
  •  Vanaf 1955 vernieuwingen in de zorg. Men komt erachter dat het niet te maken heeft met afkomst of milieu. Hierdoor is er minder schaamte over kinderen met een VB. 

  • Vanaf 1960 veel aandacht voor onderzoek, diagnoses  en behandeling. Met straffen en belonen wordt ongewenst gedrag geprobeerd af te leren (stroomschokjes). De instellingen liggen nog achteraf en ouders zijn nog nauwelijks betrokken. 

  • 1970-1974: de Dennendal affaire. Paviljoen voor mensen met een VB. Directie en groepsleiders wilden een gemeenschap waar werkers, bewoners en buitenstaanders werken, en wonen.  Nieuw dennendal werd nooit opgericht. De politie ontruimde het pand in 1974 na een ongeluk met een bewoner. 

Slide 28 - Slide

Vanaf 1990
 Hoe wordt er nu gekeken naar mensen met een VB, op het gebied van integratie, arbeid, zorg? 

Slide 29 - Slide

Vanaf 1990
  • Steeds meer aandacht voor zelfbeschikking en zorg op maat.
  • Van aanbodgerichte zorg naar vraaggerichte zorg
  • Integratie is het uitgangspunt
  • Nadruk op mogelijkheden i.p.v. beperkingen

Slide 30 - Slide


Bedankt voor de aandacht!!

- Zijn er vragen?
- Feedback over de les

Slide 31 - Slide