M1 SS7 chapter 5 I

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Welcome M1D 

Week 7 - Lesson 2

Grammar

Today's class

At the end of this class I...

• ... can use the present simple and the present continuous correctly.

Taalkeuze

Belangrijk!

• Neem je (opgeladen) laptop morgen mee!
• Tijdens de les Engels gaan jullie een taal voor volgend schooljaar kiezen.
• Je kunt kiezen uit Frans, Duits en Spaans.

Homework check: Exercise 55(a), page 89

Exercise 56, page 90

Exercise 56(b), page 90

Exercise 57, page 90

De present simple gebruik je om feiten, gewoonten, en dingen die we regelmatig doen te bespreken.

• Water boils at 100 degrees.
• I teach every Tuesday.
• She always cycles to work, but when it rains she goes by car.

Signaalwoorden: usually, often, always, never, sometimes

Present simple

Hoe maak je een present simple?

I / you / we / they = de stam van het werkwoord: walk, cook, organise

he / she /it (SHIT-woorden) = stam + s: walks, cooks, organises

Uitzonderingen

Wanneer de stam van een woord eindigt op:

-o - komt er -es achter het woord bij he/she/it --> I go - he goes

-s/ch - komt er -es achter het woord bij he/she/it --> I watch - she watches

-y - dan veranderd de -y in -ies bij he/she/it --> I fly - it flies

Maar.. eindigt het woord op een -y met een klinker ervoor (a, o, i, e, u) dan komt er alleen een -s achter.

Present continuous

Deze tijd gebruik je

- wanneer iets NU plaatsvindt

- in de nabije toekomst zal plaatsvinden.

Voorbeelden?

John is nu aan het sporten - John is exercising now

Ik ben de krant aan het lezen nu - I am reading the paper at the moment.

Signaalwoorden?

right now, at the moment, now, currently, tomorrow, tonight

Hoe maak je een present continuous?

een vorm van 'to be' + stam + -ing

am + read + ing, is + walk + ing

Uitzonderingen?

woorden die eindigen op een -e: -e wordt vervangen door -ing

have - having, give - giving

Woorden met 1 lettergreep eindigend op een medeklinker met een klinker ervoor verdubbeld de medeklinker:

swap - swapping, cut - cutting, stop - stopping, beg - begging 

Het werkwoord 'to be'

• I am     
• you are     
• he is     
• she is     
• it is     
• we are     
• you are      
• they are     

Exercise 58, page 91

1. am watching
   
2. protect
   
3. chooses
   
4. are picking up
   
5. am joining
   
6. spend
   
7. are trekking
   

Exercise 59, page 92

1. are playing
   
2. hunt
   
3. cut
   
4. is feeding
   
5. grows
   
6. is teaching

Exercise 59(b), page 92

1. They often sleep on the beach.
   
2. They usually play in the sea with seaweed.

Exercise 59(c), page 92

1. The sea lion is playing with the ball.
2. The zookeeper is feeding the sea lion fish from the bucket.

present simple

present continuous

I'm doing my homework.

She is speaking right now.

This tree grows 2 centimetres every year.

Tigers always eat meat.

School starts at 8 o'clock.

Homework

Do:

- Exercise 58, page 91

- Exercise 59(a)+(b)+(c), page 92

Learn/ study:

- Grammar 15, page 91