Algemene pathologie

Algemene pathologie
1 / 29
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Algemene pathologie

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt een ontsteking definiëren.
  • Je kent de ontstekingsverschijnselen.
  • Je kent de stadia en soorten ontstekingen.
  • Je kent de oorzaken van ontstekingen.
  • Je hebt kennis van bepaalde begrippen en aandoeningen. 
  • Je hebt kennis van celveranderingen en wondgenezing.

Slide 2 - Slide

Wat is een ontsteking?
En wat is het doel daarvan?

Slide 3 - Open question

Wat is het verschil tussen een ontsteking en een infectie?

Slide 4 - Open question

Definiëren van een ontsteking
  • Algemeen
  • Invloed van micro- organismen
  • Plaatselijk 

Slide 5 - Slide

Algemene ontsteking
Oorzaak
Door een besmetting die een groter gebied aantast.

Kenmerken
Gevoel van ziek zijn dat gepaard gaat met koorts, pijnklachten en een algeheel ziek gevoel, versnelde hartslag, lusteloosheid, gebrek aan eetlust. 

Slide 6 - Slide

Ontsteking
Plaatselijke ontsteking

  • niet steriele ontsteking
  • steriele ontsteking

Slide 7 - Slide

Welke ontstekingsverschijnselen ken je?

Slide 8 - Mind map

Ontstekingsverschijnselen plaatselijke ontsteking
  • Rubor
  • Calor
  • Tumor
  • Dolor
  • Functio laesa 

Slide 9 - Slide

Welke stadia van een ontsteking kun je benoemen?
  • Etter/ pus
  • Abces
  • Infiltraat
  • Perforatie

Slide 10 - Slide

Oorzaken
  • Chemische invloeden
  • Mechanische invloeden
  • Thermische invloeden 
  • Micro - organismen

Slide 11 - Slide

Opdracht: aandoeningen omschrijven
Beschrijf de volgende aandoeningen:

  • Acute weefselontsteking/ flegmone
  • Steenpuist/ furunkel
  • Slijbeursontsteking/ bursitis
  • Lymfevatontsteking/ lymfangitis
  • Bloedvergiftiging/ sepsis
  • Decubitus
  • Cellulitis 
  • Hepatitis
  • HIV

Slide 12 - Slide

Acute weefselontsteking
Flegmone

Oorzaak
  • Bacterie

Verspreidt zich via de weefselspleten onder de huid.

Slide 13 - Slide

Furunkel
Steenpuist

  • Diepe necrotiserende ontsteking.
  • Begint bij de ontsteking van een haarzakje.

Slide 14 - Slide

Bursitis
Slijmbeursontsteking

Oorzaken:
  • voortdurende wrijving
  • chronische druk


Slide 15 - Slide

Lymfangitis
Lymfevatontsteking

Kenmerk
  • rode streep

Slide 16 - Slide

Sepsis
Bloedvergiftiging


Slide 17 - Slide

Decubitus
Daar waar veel druk op het weefsel staat kunnen plekken ontstaan van 'doorliggen'.

Slide 18 - Slide

Cellulitis
  • Bacteriële infectie van het onderhuids bindweefsel.
  • Wondroos.

Slide 19 - Slide

Hepatitis
Ontsteking van de lever veroorzaakt door een virus.

Slide 20 - Slide

HIV
Aids

  • Besmetting via de slijmvliezen.
  • Seksueel overdraagbare ziekte.
  • Overdraagbaar via moedermelk.
  • Overdraagbaar bij gebruik vuile naalden (drugsgebruik).

Infecties zijn levensbedreigend.

Slide 21 - Slide

Benigne en maligne aandoeningen
  • Wat betekent benigne en maligne?
  • Beschrijf voor jezelf onderstaande aandoeningen en zoek per aandoening een foto. 

Heb je dit gedaan?
  • Beschrijf dan de kenmerken van  de verschillende typen woekeringen. Gebruik hierbij de eindtermen die hierbij horen zoals te zien is op de slide. 

Slide 22 - Slide

Benigne woekeringen
  • Littekenweefsel/ keloïd
  • Wrat/ verruca
  • Ouderdomswrat
  • Fibroom
  • Lipoom 

Slide 23 - Slide

Woekering
  • ''Ongecontroleerde groei''
  • ''Iets dat groeit en zich ontwikkelt ten koste van iets anders''

Slide 24 - Slide

Maligne woekering
  • Carcinoom
  • Melanoom
  • Sarcoom 

Slide 25 - Slide

Kenmerken van woekeringen
Goedaardig:
  • Expansieve groei
  • Inkapseling

Kwaadaardig:
  • Infiltratief
  • Metastasering

Slide 26 - Slide

Opdracht Class Notebook
  • Ga nu naar Class Notebook -> Algemene pathologie.
  • Lees de les over celverandering en wondgenezing en maak de bijbehorende opdracht. 

Slide 27 - Slide

Begrippen
Werk de volgende begrippen in 15 minuten uit:

  • Diagnose
  • Anamnese
  • Prognose
  • Besmetting
  • Incubatietijd
  • Letsel/ trauma
  • Fagocytose
  • Immuniteit

Slide 28 - Slide

Aandoeningen van de zweetklieren
  • Anhydrosis: geen zweetproductie.
  • Hypohydrosis: te weinig zweetproductie.
  • Hyperhydrosis: teveel zweetproductie.
  • Bromhydrosis: penetrante geur. 

Slide 29 - Slide