Les trois petits cochons

1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Il était une fois.....
Un comte. 

Vous connaissez la traduction en néerlandais ?

Slide 2 - Slide

Vous pouvez traduire les titres de contes que vous connaissez en français ?

Slide 3 - Slide

Des contes
Blanche Neige et les sept nains
Cendrillon
La belle au bois dormant
Le chat botté
Le petit chaperon rouge


Les trois petits cochons

Slide 4 - Slide

Les trois petits cochons
- we gaan het verhaal samen lezen en beluisteren
- je leest zelfstandig de tekst en luistert ondertussen naar het ingesproken verhaal
- je beantwoord de vragen zoveel mogelijk in het Frans (anders in het Nederlands)
- zoek de werkwoorden die in de imparfait staan en geef een kleurtje
- zoek de werkwoorden die in de passé composé staan en geef een ander kleurtje
- je levert je werk aan het eind van de les bij mij in

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

L'imparfait - wat is het hele ww?
Il était 
Elle aimait 
Il marchait
Il venait
Il voulait
il pouvait

Slide 7 - Slide

Passé composé - wat is de betekenis en het hele werkwoord?
il a décidé
il a rencontré
il a donné
il est arrivé
il a senti
il a soufflé
il a frappé
il a montré



Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

J'aime les contes
oui
non

Slide 10 - Poll

Mon conte préféré est

Slide 11 - Mind map

Ik vond deze opdracht
te makkelijk
precies goed
moeilijk maar wel leuk
moelijk en niet leuk

Slide 12 - Poll

Ik vond deze opdracht
Leuk
Nuttig
Niet leuk
Niet nuttig

Slide 13 - Poll

Ik zou nog meerdere sprookjes willen lezen
ja
nee

Slide 14 - Poll

4M -prends ton livre page 48-49
Regarde page 8 et 9, puis on regarde le film ensemble.
timer
3:00

Slide 15 - Slide

3 M: exercice 12 et 13
Klaar? Doe exercice 14.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Wat betekent "outre-mer"?

Slide 18 - Open question

Hoeveel van de 18 Franse regio's zijn overzee?
A
3
B
5
C
4
D
6

Slide 19 - Quiz

Hoe vertaal je "eiland"in het Frans?
A
montagne
B
île
C
mer
D
plage

Slide 20 - Quiz

Met welke munt kan je in een DROM-TOM betalen?
A
Dollar
B
Munt van het eiland
C
Euro

Slide 21 - Quiz

Wat is er bijzonder aan dit eiland?

Slide 22 - Slide

Kunnen inwoners van deze gebieden voor de Franse verkiezingen ook stemmen?
A
Oui
B
Non

Slide 23 - Quiz

C'est la fin du quiz!
On va commencer maintenant avec le volg sur Ambitions

exerice 1 et 2

Slide 24 - Slide