* (10 min) Theoretische instructie over argumentatie in een tekst, objectieve en subjectieve argumenten en drogredenen
* (25 min) Zelfstandig werken
Slide 2 - Slide
Doelen van deze les:
• Je kunt vragen over een gesproken tekst juist beantwoorden.
• Je kunt argumentatie in een gespreken tekst herkennen.
Slide 3 - Slide
Antwoorden van het oefenexamen:
1. C 12. C 2. C 13. niet, wel, wel, niet, wel 3. C 14. B 4. A 15. B 5. C 16. B 6. C 17. C 7. waar, niet waar, niet waar, niet waar 18. B 8. B 19. A 9. B 20. C 10. C 21. C 11. A 22. ja, nee, ja, nee
Slide 4 - Slide
Argumentatie in een tekst
- overtuigende tekst
- standpunt ( inleiding )
- argumenten ( kern )
- tegenargument
Slide 5 - Slide
vb. betoog -->
Slide 6 - Slide
Argumentatie in een gesproken tekst
* introductie / inleiding
* signaalzinnen en - woorden
Slide 7 - Slide
Soorten argumentatie
Objectieve argumenten (betrouwbaar) * gebaseerd op feiten en onderzoeksresultaten --> controleerbare gegevens
Subjectieve argumenten (mening) * gebaseerd op gevoelens, opvattingen, normen, waarden of ervaringen --> niet-controleerbare gegevens
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Drogredenen
Valse argumenten om een standpunt aannemelijk te maken. Drogredenen lijken logisch en overtuigend, maar zijn het niet.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Vragen?
Slide 12 - Slide
Het huiswerk voor de volgende keer:
Lees de theorie van hoofdstuk 1 en 2. (in het handboek Starttaal Compact 3F)
Maak de opdrachten van:
Tekst 5 ‘Online Fietscoach B-Riders’
Tekst 6 ‘Gebakken lucht in de supermarkt’
Tekst 7 ‘Games’
Dit vind je bij Nederlands Starttaal Compact 2F in Studiereader.
Centraal examen - Oefenexamens - Lezen en Luisteren 1