De liberale revolutie van 1848

Lesplan
  • Inleveren keuzeopdracht
  • Al begonnen met leren voor de SO?
  • De liberale revolutie van 1848
  • Lezen en maken blz. 23-25
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesplan
  • Inleveren keuzeopdracht
  • Al begonnen met leren voor de SO?
  • De liberale revolutie van 1848
  • Lezen en maken blz. 23-25

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van deze les...

  • Weet je waarom er in 1848 een nieuwe grondwet kwam
  • Wat er in de 1848 in het bestuur veranderde
  • Wat de idealen van de liberalen en socialisten waren

Slide 2 - Slide

Na de Belgische opstand...
- Sommige Nederlandse burgers wilden meer invloed op het bestuur.

- Dit waren de liberalen.

- We wilden dat de overheid niet te veel regels opstelde. 

Slide 3 - Slide

Bestuur vóór 1848
- Koning is de baas: hij maakt de wetten

- Koning is de baas: hij kiest de ministers

- Koning is de baas: hij kiest de meeste parlementsleden

Slide 4 - Slide

Thorbecke
- Liberaal
- Maker nieuwe grondwet                                               1848
- Koning Willem II wilde 
   opstand voorkomen.

Slide 5 - Slide

Bestuur ná 1848
- Het parlement maakt de wetten

- Het parlement beslist over de ministers

- Het parlement wordt gekozen door de burgers

Nederland wordt langzaam een DEMOCRATIE

Slide 6 - Slide

Algemeen kiesrecht
Maar een echte democratie was Nederland nog niet.

Pas in 1917 mochten alle mannen stemmen

En pas in 1919 ook vrouwen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Zet de zinnen in de goede volgorde 
(achterkant van je boekje)
1. Opkomst Industrie
2. Grondwetwijziging 1848
3. Oprichting vakbonden & politieke partijen om
slechte omstandigheden te verbeteren
4. Slechte werk en woonomstandigheden
5. Opkomst kiesrecht mannen en vrouwen

Slide 9 - Slide

Maken
Blz. 24-25
vraag 1 t/m 4

Slide 10 - Slide

Van 1795 tot 1813 hoorde Nederland bij
A
Spanje
B
Duitsland
C
België
D
Frankrijk

Slide 11 - Quiz

Wanneer werd Nederland het Koninkrijk der Nederlanden?
A
1800
B
1820
C
1815
D
1825

Slide 12 - Quiz

Constitutie is hetzelfde als monarchie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wie heeft de macht in een democratie?
A
de regering
B
de overheid
C
de dictator
D
het volk

Slide 14 - Quiz

Wat is het parlement?
A
de eerste en tweede kamer samen
B
het kabinet
C
de overheid
D
alle ambtenaren in Nederland

Slide 15 - Quiz

In de 19e eeuw kreeg Nederland een nieuwe grondwet die veel veranderde. Welk jaar?
A
1813
B
1870
C
1848
D
1830

Slide 16 - Quiz

Waarom gaf koning Willem II in 1848 toe aan de eis om een nieuwe grondwet te maken?
A
Hij vond zelf ook dat het parlement meer invloed moest krijgen
B
Hij zag dat er veel armoede was
C
Overal in Europa waren rellen, hij was bang voor zijn positie
D
De grondwet was ouderwets

Slide 17 - Quiz

Thorbecke was een:
A
Communist
B
Socialist
C
Man van adel
D
Liberaal

Slide 18 - Quiz

Ministeriële verantwoordelijkheid =
A
De minister is verantwoordelijk voor zichzelf
B
De minister moet verantwoording afleggen aan de koning
C
De minister moet verantwoording afleggen aan het parlement
D
De minister moet verantwoording afleggen aan de minister-president

Slide 19 - Quiz

Wat hoort bij socialisme?
A
Gelijkheid, algemeen kiesrecht, verdeling rijkdom
B
Gelijkheid, geloof, ieder voor zich, algemeen kiesrecht
C
Arbeiders, geloof, armoede, sociale kwestie
D
Arbeiders, vereniging, schoolstrijd, overheid

Slide 20 - Quiz

wanneer kregen vrouwen kiesrecht?
A
1917
B
1919
C
1950
D
nooit

Slide 21 - Quiz