Taalschat

Taalschat 3.1
Klas 3B
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Taalschat 3.1
Klas 3B

Slide 1 - Slide

Taalschat

De betekenis van moeilijke woorden achterhalen.

 

Slide 2 - Slide

Twee verschillende opdrachten

Opdracht 1:

Geef de betekenis van de moeilijke woorden uit de zin.


Opdracht 2:

Met vijf woorden, vijf verschillende zinnen maken.

Slide 3 - Slide

Opdracht 1
Geef de betekenis van de moeilijke woorden uit de zin.

Slide 4 - Slide

De instructeur vertelde ons welke sprong we als eerste moesten doen.
Wat betekent instructeur?
A
jongere sporters
B
iemand die vertelt hoe je iets moet doen

Slide 5 - Quiz

Hij heeft een erg goede conditie gekregen door die trainingen op de sportschool.
Wat betekent conditie?
A
alles wat je nodig hebt voor een sport
B
lichaamskracht

Slide 6 - Quiz

Voor die bergwandeling had hij een complete uitrusting meegenomen.
Wat betekent uitrusting?
A
Alles wat je nodig hebt voor een sport
B
de eerste stappen

Slide 7 - Quiz

Als je de basisbeginselen eenmaal kent, gaat de rest vanzelf.
Wat betekent basisbeginselen?
A
plaats waar je begint
B
de eerste stappen

Slide 8 - Quiz

Bij het on mogen we altijd zelf onderdeel freestyle mogen we altijd zelf bepalen hoe we het doen.
Wat betekent freestyle?
A
vrije keuze
B
sprong op ski's

Slide 9 - Quiz

Marco raakte door al het lawaai op de gang helemaal uit zijn concentratie.
Wat betekent concentratie?
A
aandacht
B
alles wat je nodig hebt bij een sport

Slide 10 - Quiz

De deelnemers stonden om 09.00 uur precies klaar om te beginnen op het startplatform.
Wat betekent startplatform?
A
zigzaggende beweging
B
plaats waar je begint

Slide 11 - Quiz

Skiën is haar favoriete sport, vooral de slalom vindt ze fantastisch.
Wat betekent slalom?
A
zigzaggende beweging langs paaltjes
B
rondjes draaien

Slide 12 - Quiz

Alleen schansspringen durft ze nog niet zo goed.
Wat betekent schansspringen?
A

Slide 13 - Quiz

Dit is het laatste jaar dat Kyle bij de junioren speelt.
Wat betekent junioren?
A
oudere sporters
B
jongere sporters

Slide 14 - Quiz

Opdracht 2

Met vijf woorden, vijf verschillende zinnen maken.

Slide 15 - Slide

1. Tegelijkertijd = op hetzelfde moment

Slide 16 - Open question

2. Spectaculair = sensationeel, heel opvallend

Slide 17 - Open question

3. Direct = meteen, nu

Slide 18 - Open question

4. Afkoppelen = iets losmaken
(koppel af)

Slide 19 - Open question

5. Kabelbaan = lift die mensen langs een kabel optrekt

Slide 20 - Open question

Klaar is Kees :D

Slide 21 - Slide