This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Ontdek de oorzaken van klimaatverandering
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de oorzaken van klimaatverandering weergeven.
Slide 2 - Slide
Introduceer het leerdoel van de les aan de leerlingen.
Wat weet je al over klimaatverandering?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is klimaatverandering?
Klimaatverandering verwijst naar langdurige veranderingen in het klimaat van de aarde, zoals temperatuurstijgingen en veranderingen in neerslagpatronen.
Slide 4 - Slide
Definieer klimaatverandering en leg uit dat het gaat om langdurige veranderingen in het klimaat.
Broeikaseffect
Het broeikaseffect is de natuurlijke opwarming van de aarde door de aanwezigheid van broeikasgassen in de atmosfeer.
Slide 5 - Slide
Leg uit wat het broeikaseffect is en hoe het bijdraagt aan klimaatverandering.
Broeikasgassen
Broeikasgassen zoals koolstofdioxide, methaan en lachgas worden voornamelijk veroorzaakt door menselijke activiteiten, zoals het verbranden van fossiele brandstoffen en ontbossing.
Slide 6 - Slide
Beschrijf de belangrijkste broeikasgassen en leg uit hoe ze ontstaan door menselijke activiteiten.
Verbranding van fossiele brandstoffen
Het verbranden van fossiele brandstoffen zoals steenkool, olie en gas leidt tot de uitstoot van grote hoeveelheden koolstofdioxide, een belangrijk broeikasgas.
Slide 7 - Slide
Beschrijf hoe de verbranding van fossiele brandstoffen bijdraagt aan klimaatverandering.
Ontbossing
Ontbossing, met name van tropische regenwouden, draagt bij aan klimaatverandering doordat bomen koolstofdioxide opnemen en opslaan.
Slide 8 - Slide
Leg uit hoe ontbossing bijdraagt aan klimaatverandering door het verminderen van de opname van koolstofdioxide.
Industriële processen
Industriële processen zoals cementproductie en chemische productie kunnen leiden tot de uitstoot van broeikasgassen, waardoor de klimaatverandering versterkt wordt.
Slide 9 - Slide
Beschrijf hoe industriële processen bijdragen aan klimaatverandering door de uitstoot van broeikasgassen.
Landbouw en veeteelt
De landbouwsector draagt bij aan klimaatverandering door de uitstoot van methaan, een krachtig broeikasgas, uit vee en rijstvelden.
Slide 10 - Slide
Leg uit hoe de landbouwsector bijdraagt aan klimaatverandering door de uitstoot van methaan.
Invloed van klimaatverandering
Klimaatverandering heeft verschillende negatieve gevolgen, waaronder stijgende zeespiegel, extremere weersomstandigheden en verlies van biodiversiteit.
Slide 11 - Slide
Beschrijf de gevolgen van klimaatverandering voor het milieu en de samenleving.
Oplossingen voor klimaatverandering
Om klimaatverandering tegen te gaan, moeten we de uitstoot van broeikasgassen verminderen, investeren in hernieuwbare energiebronnen en duurzame landbouwpraktijken toepassen.
Slide 12 - Slide
Beschrijf mogelijke oplossingen voor klimaatverandering en benadruk het belang van collectieve inspanningen.
Oefening: Identificeer de oorzaken
Bekijk de afbeeldingen en identificeer de oorzaken van klimaatverandering die je ziet.
Slide 13 - Slide
Toon afbeeldingen van verschillende situaties en laat de leerlingen de oorzaken van klimaatverandering benoemen.
Oefening: Verbanden leggen
Verbind de oorzaken van klimaatverandering met de gevolgen die ze kunnen hebben.
Slide 14 - Slide
Laat de leerlingen de oorzaken van klimaatverandering verbinden met de mogelijke gevolgen die ze kunnen hebben.
Samenvatting
Klimaatverandering wordt veroorzaakt door menselijke activiteiten, zoals het verbranden van fossiele brandstoffen, ontbossing en industriële processen. Het heeft negatieve gevolgen voor het milieu en de samenleving.
Slide 15 - Slide
Vat de belangrijkste punten van de les samen en benadruk het belang van het begrijpen en aanpakken van klimaatverandering.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 16 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 17 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 18 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.