Mavo 3 - 75 min - week 2 les 2 - Exam practise

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Kees

Lorraine

Madelief

Sem

Turan

Lars

Dean

Vienna

Julie

Jan

Rens

Wiktoria

Avin

Vera

Hamza

El Niaro

Mats

Milan

Dalina

Nova

Sahil

Sif

Mohamad

docent

3F

Jeremy

Teun

Senna

Jade

Imani

Iris

Kyra

Jylisa

Sem

Elise

Dana

Dano

Doe

Noah

Tyrese

Tiana

Katie

Guus

Daylienne

Sharon

Emma

Suus

Olivia

Phileine

docent

3G

Period C

Week 2: Test Unit 2, Introduction Unit 3 + Reading

Week 3: Writing + Grammar

Week 4: Listening & Watching

Week 5: Speaking + Grammar

Week 6: Grammar recap

Week 7: Prepare for test Unit 3 + Test Unit 3 (15/16 februari)

Week 8: Voorjaarsvakantie

Program

• Homework check
• Exam training

Goals

At the end of this class..

• You have checked your homework.
• You have started preparing yourself for the exam.

Homework check

T

Online exercises: Unit 3 - Relationships - Lesson 1: Reading

*** Practise more***

Page	Exercise
88	1a + b
89	2, 3 + 4
90	5
91	6 + 7
92	8

Exercise 2

1. Pets as therapy

2. Eigen antwoord

3. Hij helpt bij het leren lezen.

Exercise 3

1. true

2. false

3. false

4. true

5. true

6. true

7. false

Exercise 4

1. Families van kinderen die in het ziekenhuis liggen.

2. Cody begroet de mensen zodra ze binnenkomen. Hij maakt de mensen blij.

3.

1 - Mensen die een hartaanval hebben gehad, leven langer als ze een huisdier hebben.

2 - Als mensen hun hond aaien, is hun bloeddruk lager.

3 - Mensen die met dieren spelen zijn blijer/gelukkiger.

4. Als Thomas op Happy rijdt, praat hij makkelijk en beantwoordt hij vragen, terwijl hij

normaal helemaal niets zegt.

Exercise 4

5. De hond helpt kinderen die lezen moeilijk vinden. Ze lezen voor aan de hond die

geduldig zit en luistert en niet corrigeert.

6.
1 - Een hond raakt nooit gefrustreerd, hoe langzaam een kind ook leest. Hij

oordeelt niet.

2 - Kinderen willen graag goed kunnen lezen voor de hond, dus gaan ze extra

oefenen.

Exercise 5

Make the connections.

Exercise 5

1. to act as therapists 

2. to judge someone

3. to wait patiently

4. to perform better at a test

5. to prevent loneliness

6. to raise levels of hormones

7. to ride a horse or a bike

8. to stroke a dog or a cat

9. to wag its tail

10. to own a nice house

Exercise 6

Complete the sentences.

Exercise 6

1. trust

2. resident

3. bond

4. correct

5. close

6. heart attack

7. humans

8. impatient

9. frustrated

10. calm 

Exercise 7

1. might own

2. may … have

3. might win

4. may let

5. may … perform

6. may rain

7. might act

8. might be 

Exercise 8

Present continuous to be - ww + ing	Past continuous was/were - ww + ing
I am walking to school.	I was walking to school.
She is working at AH.	She was working at AH.
They are eating pasta.	They were eating pasta.

Exercise 8

1. The dog was digging.

2. The kids were stroking the dog.

3. The dog was wagging its tail.

4. He was riding a horse.

5. The cats were drinking milk.

6. The dog was playing in the snow.

Examen onderdelen

I

Leesvaardigheid	Multiple choice Open vragen (bv welke twee doelen worden genoemd?) True / false
Gatentekst	Alinea's in de juiste volgorde zetten. Correct woord invullen in de tekst.
Schrijfdoel / functie	De functie van de alinea.
Signaalwoorden	De juiste invullen in de tekst.
Hoofdgedachte	De hoofdgedachte van een alinea.

Exam training

Log in bij Magister. 

Ga naar de les van vandaag. Boven het huiswerk staat een link.

Kopieer de link en plaats deze in een nieuw tabblad.

Log in via school.

Exam training

Log in bij Magister.

Kijk naar het huiswerk bij de volgende les (woensdag 17 januari).

Oefen met het examen dat hier voor je klaarstaat.