18 Het begin van de Europese overzeese expansie.
21 De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
25 Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
27 Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
29 Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.
30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.