H12 dieren en planten - paragraaf 12.1 eten

12.1 eten
1 / 19
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

12.1 eten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je
-  het verschil tussen planteneters, vleeseters en alleseters benoemen
-  weet je welke tanden en kiezen bij welk soort voedsel passen 
- begrijp je hoe organismen voorkomen dat ze gegeten worden

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel en leg uit wat je verwacht dat de leerlingen aan het einde van de les weten.
Wat weet je al over planteneters, vleeseters en alleseters?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Planteneters
Planteneters hebben plooikiezen. Hun verteringsstelsel is langer omdat planten moeilijker te verteren zijn.

Slide 4 - Slide

Leg uit dat planteneters alleen planten eten en welke aanpassingen hun lichaam heeft om deze te kunnen verteren.
Vleeseters
Vleeseters hebben hoektanden en knipkiezen. Hun verteringsstelsel is korter omdat vlees makkelijker te verteren is.

Slide 5 - Slide

Leg uit dat vleeseters alleen vlees eten en welke aanpassingen hun lichaam heeft om deze te kunnen verteren.
Alleseters
Alleseters hebben snijtanden, hoektanden en knobbelkiezen. Hun verteringsstelsel is tussen dat van planteneters en vleeseters in.

Slide 6 - Slide

Leg uit dat alleseters zowel planten als vlees eten en welke aanpassingen hun lichaam heeft om deze te kunnen verteren.

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Waarom zijn koeien dikker dan katten?
Het verteren van plantaardig voedsel kost meer moeite dan het verteren van vlees. Sommige planteneters hebben zelfs meer dan 1 maag. 
Alleseters hebben een middenlang verteringsstelsel.

Slide 8 - Slide

Leg uit dat verschillende soorten tanden en kiezen passen bij verschillende soorten voedsel en waarom dit zo is.
Planten eten
Planten maken hun eigen voedsel door middel van fotosynthese.

Slide 9 - Slide

Leg uit hoe planten hun eigen voedsel maken en wat hiervoor nodig is.

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Voorkomen gegeten worden
Organismen hebben verschillende manieren om te voorkomen dat ze gegeten worden, zoals camouflage, gif of mimicry.

Slide 11 - Slide

Laat afbeeldingen zien van verschillende manieren waarop organismen voorkomen dat ze gegeten worden en leg uit hoe dit werkt.
Wat zijn enkele manieren waarop organismen voorkomen dat ze gegeten worden?
A
Camouflage, gif en mimicry
B
Sneller rennen, harder bijten en scherpere klauwen
C
Giftige uitwerpselen, luid lawaai en felle kleuren
D
Meer eten en groter worden

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is fotosynthese?
A
Het maken van voedsel door dieren
B
Het breken van voedsel in kleine delen
C
Het maken van voedsel door planten
D
Het verteren van voedsel door dieren

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de reden dat koeien dikker zijn dan katten?
A
Koeien eten meer dan katten
B
Plantaardig voedsel is moeilijker te verteren
C
Katten hebben een korter verteringsstelsel
D
Koeien hebben meer dan 1 maag

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welk type verteringsstelsel hebben planteneters?
A
Middenlang verteringsstelsel
B
Geen verteringsstelsel
C
Korter verteringsstelsel
D
Langer verteringsstelsel

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor soort tanden hebben vleeseters?
A
Alle soorten tanden
B
Plooikiezen
C
Snijtanden en knobbelkiezen
D
Hoektanden en knipkiezen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 18 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.