Thema Respect Omnia College leerjaar 1 - vluchtelingen

Vluchtelingen
De komende 2 tot 3 lessen werken jullie uit een boekje. 

Alle opdrachten hebben te maken met vluchtelingen. De begrippen die voorbij komen krijg je terug in de toets.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vluchtelingen
De komende 2 tot 3 lessen werken jullie uit een boekje. 

Alle opdrachten hebben te maken met vluchtelingen. De begrippen die voorbij komen krijg je terug in de toets.

Slide 1 - Slide

Begrippen

  1. Emigrant - Immigrant
  2. Arbeidsmigrant
  3. Ecologische Vluchteling
  4. Etnische zuivering
  5. Ontheemde 
  6. Asielzoeker

Slide 2 - Slide

Emigrant - Immigrant - Arbeid
Emigrant - je geboorteland verlaten en in een ander land gaan wonen

Immigrant - je in een ander land gaan vestigen.

Arbeidsmigrant - Verhuizen naar een ander land om daar te gaan werken

Slide 3 - Slide

Begrippen
-Ecologische vluchteling -  vluchten vanwege een aardbeving, tsunami, overstroming, vulkaanuitbarsting

- Etnische zuivering - uitroeien van een bepaald ras
                                             ( Joden WO II )


Slide 4 - Slide

Begrippen
Ontheemde - binnen eigen land blijven maar huis en haard kwijt zijn.
 Er zijn meer ontheemden dan vluchtelingen! 

Asielzoeker - verblijfsvergunning aanvragen vanwege vervolging, oorlog enz. in eigen land.

Slide 5 - Slide

Voorbeeldvraag 2 en 3
Welke stelling is juist?
A: Een vluchteling is altijd een asielzoeker
B: Een asielzoeker is altjd een vluchteling

Welke stelling is juist?
A: Een ontheemde is een vluchteling in een westers land.
B: Een vluchteling van een ecolosche ramp kan sneller terugkeren.


Slide 6 - Slide

In welke zin staat een Sterotype?
A
Alle Nederlanders dragen klompen en roken wiet
B
De voetballers uit het Nederlands elftal zijn niet zo goed
C
Fransen eten regelmatig een stokbrood

Slide 7 - Quiz

In welke zin staat een feit?
A
Alle vluchtelingen komen naar ons land toe
B
Het grootste deel van de vluchtelingen zijn ontheemden
C
Er zijn 25 miljoen vluchtelingen wereldwijd

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste omschrijving van macht?
A
het gedrag veranderen van personen of groepen
B
Mensen onderdrukken
C
1 persoon of 1 groep bepaalt alles

Slide 9 - Quiz

Wat is een ontheemde?
A
Een vluchteling binnen het eigen land
B
Een vluchteling in Nederland
C
Een vluchteling in een westers land
D
Een vluchteling in een buurland

Slide 10 - Quiz

Wat is een multiculturele samenleving? Geef voorbeelden!

Slide 11 - Open question

Wat is respect volgens jou?

Slide 12 - Mind map

Wat is de juiste omschrijving van een volk?
A
Een volk is een groep mensen met dezelfde taal, cultuur en geschiedenis.
B
Mensen met verschillende achtergronden
C
Mensen die dezelfde taal spreken

Slide 13 - Quiz

Geef een omschrijving van het begrip cultuur

Slide 14 - Open question

Wat is de juiste omschrijving van een arbeidsmigrant?
A
Mensen die naar Nederland komen om hier te werken
B
Mensen die naar Nederland komen vanwege familie
C
Mensen die naar Nederland komen vanwege oorlog in eigen land

Slide 15 - Quiz

Wat is een samenleving?
A
Mensen die in een land samenleven
B
Mensen die elkaar discrimineren

Slide 16 - Quiz

Wat is een revolutie?
A
een opstand van het volk of een verandering in de samenleving
B
Een groep mensen met dezelfde taal en achtergrond
C
Een groep mensen met verschillende taal en achtergrond

Slide 17 - Quiz

Een vooroordeel is:
A
Een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent
B
Een oordeel over iets of iemand terwijl je wel de feiten kent
C
Een mening over iets of iemand met heldere argumenten

Slide 18 - Quiz

Vanwege welke redenen kunnen mensen gediscrimineerd worden?

Slide 19 - Mind map

Wat is het verschil tussen een arbeidsmigrant en asielzoeker ?

Slide 20 - Open question

In wat voor situaties tonen mensen geen respect voor elkaar?

Slide 21 - Open question

Wat betekent het begrip
etnische zuivering?

Slide 22 - Open question

Zijn er nog vragen over de toets?

Slide 23 - Open question