werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2,3

Spelling

werkwoorden

tt

vt

voltooid deelwoord

bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Hoe vorm je in de tegenwoordige tijd
de ik-vorm van een werkwoord?

Ik-vorm tt

Is het hele werkwoord-en

Maar: soms verandert er een letter!

Verhuizen                         worden

ik verhuis                          ik word

Wat is de regel bij jij, hij, zij of het in de tegenwoordige tijd?

Hij, zij, het tt:

Stam +t

Hij wordt

De buurvrouw verhuist

Let op: staat jij of je áchter het werkwoord? Dan gebruik je de ik-vorm.

Word je....?

Noem twee manieren om uit te vinden of een voltooid deelwoord eindigt op een -d of een -t
(woorden die beginnen met ver..., be.., ge....)

twee manieren -d of -t voltooid deelwoord

1. Maak het woord langer. hoor je een d? Dan schrijf je een d.

Gefietst want fietste

Verhuisd, want verhuisde

2. Gebruik t ex-kofschip: zit de laatste letter van de stam in 't ex-kofschip? Dan plak je er een -t achter. Zo niet, dan een -d.

Gefietst, want de stam is verhuis en de s zit in 't kofschip.

Verhuisd, want de stam is verhuiz en de z zit niet in t kofschip

Bijvoeglijk gebruikt volt.deelwoord

Soms is een woord dat op een werkwoord lijkt, stiekem gewoon een bijvoeglijk naamwoord (net zoals 'rode' of 'mooie').

Kijk maar:

Het uitgebrande huis is al jaren onbewoonbaar.

Het gebluste vuur is door de wind weer aangewakkerd.

Wat is de regel bij bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden?

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Zo kort mogelijk!

Het gebluste vuur.

De uitgebrande schuur.

Hoe vorm je de persoonsvorm in de verleden tijd?

Pv verleden tijd

Stam+te(n)

of

Stam + de(n)

Zij praatten de hele nacht.

De auto startte niet.

Hij lachte om haar grapje.

Welk werkwoord is juist gespeld?

1. De buschauffeur red het meisje.
2. Word jij zestien morgen?
3. Het vliegtuig lande op tijd.
4. Hij werdt niet gezien door de automobilist.

Welk werkwoord is fout gespeld?

1. Hij braadt de kip in de oven.
2. Zij is verhuist.

Welk werkwoord is juist gespeld?

1. Mijn nichtje verhuisdde al tien keer.
2. Mijn neefje woonde daar om de hoek.
3. Het verbrandde eten smaakt niet lekker.

Welk werkwoord is juist gespeld?

1. Het verbrande meisje ligt in het ziekenhuis.
2. Gister fietstten we wel tien kilometer.
3. Hij praate door de les heen.
4. Hij heeft zijn vinger verbrandt.

Welk werkwoord is juist gespeld?

1. Hij lachtte hard om haar grappen.
2. Morgen wordt jij de kampioen!
3. Hij wordt kampioen!
4. De stewardes steld de passagier gerust.

Welk werkwoord is fout gespeld?

1. De verlate man miste zijn vliegtuig.
2. Wie besmet raakt ,belandt soms in het ziekenhuis.
3. Niet iedereen heeft het geredt.
4. Hij morste spaghettisaus op zijn witte broek.

Wat vind je nog lastig?

Je kunt zelf:

Oefenen via cambiumned.nl

Ik vond deze les nuttig.

😒🙁😐🙂😃

Ik weet hoe en waar ik kan oefenen met de werkwoordspelling

0100