begrotingen

Keuze
A zelf aan de slag met 11.8(behalve D), 11.9 en 11.11
B samen met de docent 11.8, 11.9 en 11.11
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Keuze
A zelf aan de slag met 11.8(behalve D), 11.9 en 11.11
B samen met de docent 11.8, 11.9 en 11.11

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat staat niet op de liquiditeitsbegroting?
A
Winst
B
Inkomsten
C
Beginsaldo
D
Eindsaldo

Slide 8 - Quiz

Op een liquiditeitsbegroting staan de
A
verwachte opbrengsten en kosten
B
verwachte ontvangsten en uitgaven
C
werkelijke opbrengsten en kosten
D
werkelijke ontvangsten en uitgaven

Slide 9 - Quiz

Wat is een liquiditeitsbegroting
A
Overzicht van kosten en uitgaven
B
Overzicht van bezittingen en schulden
C
Overzicht van inkomsten en uitgaven
D
Overzicht van omzet en kosten

Slide 10 - Quiz

Staan afschrijvingskosten op de liquiditeitsbegroting?

A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

De financieringsbegroting komt overeen met de ...? van de balans
A
debetzijde
B
creditzijde

Slide 12 - Quiz

Waar gaat het over in de financieringsbegroting?
A
Winst & verliesrekening
B
Activa op balans
C
Passiva op balans
D
Geld in kas en op de bank

Slide 13 - Quiz

Welke uitspraak over een financieringsbegroting is juist? Kies één of meerdere antwoorden.
A
Hier is af te lezen hoe het bedrijf aan het geld komt, zowel het eigen vermogen als het totale vreemd vermogen.
B
Hier is af te lezen welke opbrengsten + welke kosten je verwacht als je bedrijf in actie is.
C
Om te kunnen ondernemen moet er meer geld in de investeringsbegroting staan dan in de financieringsbegroting.
D
Bij het eigen vermogen staat ook het geleende geld van de ouders.

Slide 14 - Quiz