Écrire les 5 nouveaux verbes
1 slapen = dormir (hulpwerkwoord in het Nederlands?=Frans)
2 voelen/ruiken = sentir (hulpwerkwoord in het Nederlands?=Frans)
3 bedienen/gebruiken = servir (hulpwerkwoord in het Nederlands?=Frans)
4 uitgaan/weggaan = sortir + (verkering hebben met iemand- Il sort avec Marietje / Elle sort avec Pierre) (hulpwerkwoord in het Nederlands?=Frans)(hulpwerkwoord in het Nederlands?=)
5 vertrekken = partir (hulpwerkwoord in het Nederlands?=Frans)
+ regarder + répéter et écrire la conjugaison les prochaines dias.