2: Hoe maak je ontkenningen?
Ontkenningen kun je maken door het woord
not achter:
to be (am, is, are, was, were)
to have got (have got, has got)
to do (do, does, did)
of achter één van de volgende werkwoorden te zetten:
may, must, can, would, could, should
She is at school. --> She is not at school.