maat atheneum 1-6

Werk en sociale mobiliteit

Lesdoel:
• Uitleggen/benoemen op welke 3 manieren werk bijdraagt aan het vervullen van de behoeften uit de pyramide van Maslow.
• Uitleggen het verband is tussen, sociale ongelijkheid, sociale privileges en sociaal kapitaal.
• Benoemen welke 4 factoren van invloed zijn op je maatschappelijk positie
1 / 22
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werk en sociale mobiliteit

Lesdoel:
• Uitleggen/benoemen op welke 3 manieren werk bijdraagt aan het vervullen van de behoeften uit de pyramide van Maslow.
• Uitleggen het verband is tussen, sociale ongelijkheid, sociale privileges en sociaal kapitaal.
• Benoemen welke 4 factoren van invloed zijn op je maatschappelijk positie

Slide 1 - Slide

Waarom werken mensen?
* Arbeidsethos door de tijd heen.
* Recht op arbeid.
(Sinds 1983 een sociaal grondrecht ivm voorziening in basisbehoeften)
*Maatschappelijke plicht (solidariteitsgedachte).

Slide 2 - Slide

Pyramide van Maslow

Slide 3 - Slide

Je maatschappelijke positie hangt af van:
  1. Economische factoren Beroep, inkomen, vermogen
  2. Politieke factoren Hoeveel macht je hebt.
  3. Sociale factoren Opleiding, kennis als je opgroeit in een achterstandswijk heb je minder kans op een hogere maatschappelijke positie. 
  4. Culturele factoren 'Cultureel kapitaal' het geheel van kennis, cognitieve vaardigheden en opleiding van een persoon waarmee sociale privileges verworven of behouden kunnen worden.

Slide 4 - Slide

Sociale mobiliteit
 = dalen of stijgen op de  
maatschappelijke  ladder. 
'Je hebt een betere baan dan je ouders' 

Sociale privileges     Bekijk het volgende fragment.
Sociaal kapitaal

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Werk en sociale mobiliteit

Lesdoel:
• Uitleggen/benoemen op welke 3 manieren werk bijdraagt aan het vervullen van de behoeften uit de pyramide van Maslow.
• Uitleggen het verband is tussen, sociale ongelijkheid, sociale privileges en sociaal kapitaal.
• Benoemen welke 4 factoren van invloed zijn op je maatschappelijk positie

Slide 7 - Slide

Opdracht 8 

Slide 8 - Slide


Werkloosheid

  • Iemand is officieel werkloos als de persoon:
  • tussen de 15 en 75 jaar is;
  • niet werkt of minder dan 12 uur per week werkt;
  • actief op zoek is naar een baan van 12 uur per week of meer;
  • ingeschreven staat als werkzoekende bij het UWV.

Slide 9 - Slide

Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
Zijn digitalisering, flexibilisering en globalisering een zegen of een vloek voor de arbeidsmarkt?

Frictiewerkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Structurele werkloosheid

Slide 10 - Slide

4 ontwikkelingen
  • Verdwijnen van bedrijfstakken en opkomst van nieuwe bedrijfstakken
  • Digitalisering
  • flexibilisering van arbeid
  • globalisering

Slide 11 - Slide



Oude en nieuwe bedrijfstakken

  • Veel arbeidsintensief en laaggeschoold werk is verdwenen en verplaatst naar lagelonenlanden.
  • In veel bedrijfstakken is het antal banen voor hooggeschoolde medewerkers toegenomen. Denk aan de chemische industrie, ontwikkeling van nieuwe producten en machinebouw.

Slide 12 - Slide

Digitalisering

Automatisering


  • ICT komt op in bijna alle sectoren van de arbeidsmarkt
  • Er zijn grote voordelen door efficiënter te werken
  • Gevolg: verlies van banen door overname ICT maar opkomst banen in de ICT.

Slide 13 - Slide

Flexibilisering
  • Vroeger kozen mensen een baan voor het leven. Tegenwoordig veranderen werknemers sneller van baan.
  • Hierdoor stijgt de vraag naar flexibele arbeidsrelaties: alle werksituaties met een variabele inzetbaarheid. 
  • 2 miljoen werknemers hebben een tijdelijk contract en meer dan 1 miljoen mensen werken als zzp'er.

Slide 14 - Slide

Globalisering
De globalisering heeft geleid tot een toename van:
 
  • wereldwijde handel en multinationals
  • grotere internationale kapitaalstromen 
  • arbeidsmigranten

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Opdracht 
maak opdracht 11 op blz. 173 over digitale nomaden.

Slide 17 - Slide

Nieuwe uitdagingen
verschuiving van oude naar nieuwe risico's: 
kinderopvang en flexibilisering arbeidsmarkt

veranderde verhoudingen tussen de generaties:
(vergrijzing en ontgroening) solidariteit tussen de generaties

Slide 18 - Slide

Wat gebeurt er bij conjuncturele werkloosheid?
A
Een bedrijf gaat anders produceren
B
De bedrijfscultuur verandert
C
Een bedrijf ontslaat zomaar medewerkers
D
Er is geen vraag meer naar het product

Slide 19 - Quiz

Een strandtent gaat failliet. Wat voor werkloosheid is dat?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoen werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 20 - Quiz

huiswerk
4,5,7 en 9 van hoofdstuk 5

Opdracht 3,4,5 en 10 van hoofdstuk 6

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide