Python - les 6 - Functies

Python
Les 6

Functies
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Applicatie- en mediaontwikkelaarMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Python
Les 6

Functies

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les weet je hoe je met behulp van python een functie kan schrijven om simpel code te hergebruiken.

Slide 2 - Slide

Eerst even herhalen!

Slide 3 - Slide

Expressie
Een voorwaarde kan één of meer van onderstaande expressies bevatten.

Slide 4 - Slide

Welke expressie wordt gebruikt om te controleren of de leeftijd 18 jaar of ouder is?

A
leeftijd >= 18
B
leeftijd > 18
C
leeftijd != 18
D
leeftijd == 18

Slide 5 - Quiz

Welke expressie wordt gebruikt om te controleren of de leeftijd precies 18 is?

A
leeftijd >= 18
B
leeftijd > 18
C
leeftijd != 18
D
leeftijd == 18

Slide 6 - Quiz

Welke operator wordt in Python niet gebruikt?
A
!=
B
<>
C
||
D
>=

Slide 7 - Quiz

Functies

Slide 8 - Slide

Functies
Een functie is een stuk code dat alleen wordt uitgevoerd als de functie wordt aangeroepen.

Je kunt aan functies gegevens (parameters) meegeven en functies kunnen ook data als resultaat teruggeven.

Slide 9 - Slide

Functies
Een functie wordt aangemaakt met het def keyword

Slide 10 - Slide

De code
// Definition
def my_function():
 print("Hello World")

// Function call
my_function()

Slide 11 - Slide

Argumenten
Om data mee te geven aan functies moet er in de definitie van de functie argumenten worden aangegeven.

De argumenten kunnen vervolgens binnen de scope van de functie gebruikt worden.

Slide 12 - Slide

De code
// Definition
def my_name(naam):
 print(naam)

// Function call
my_name("Robert")

Slide 13 - Slide

Parameter of argument?
Een parameter is de variabel aangegeven in de ronde haakjes bij de definitie van een functie.

Een argument is de waarde dat wordt wordt meegestuurd wanneer de functie wordt aangeroepen.

Slide 14 - Slide

Is variable_1een parameter of argument?

def my_func(variable_1)
A
Argument
B
Parameter

Slide 15 - Quiz

Is variable_1 een parameter of argument?

my_func(variable_1)
A
Parameter
B
Argument

Slide 16 - Quiz

Meerdere argumenten
Een functie kan meerdere argumenten accepteren.

Slide 17 - Slide

De code
// Definition
def my_name(naam, achternaam):
 print(naam, achternaam)

// Function call
my_name("Robert","Nieuwkoop")

Slide 18 - Slide

Return values
Een functie kan ook een waarde teruggeven

Hiervoor wordt het return keyword gebruikt.

Slide 19 - Slide

De code
// Definition
def my_berekening(num1, num2):
 antwoord = num1 * num2
 return antwoord

// function call
result = my_berekening(3, 5)
print(result)

Slide 20 - Slide

De code
result = my_berekening(3, 5)
result1 = my_berekening(2, 5)
result2 = my_berekening(234, 234)
result 3 = my_brekening(200,10)


Slide 21 - Slide

Zelfstandig werken
Opdracht 1:
Functie Hello_World()
Opdracht 2:
Functie RekenSom(a, b)
Reken uit wat de som van a en b is.
De functie geeft de juiste oplossing terug en toon de uitvoer.
Opdracht 3:
Functie RekenMachine (a, b, c)
Met een if-statement controleren welke operator (b) wordt gebruikt. 
Geef het correcte antwoord terug en toon de uitvoer.

Slide 22 - Slide