Dinsdag 16 februari

• Chinees
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Inhoud van vandaag:

• Familieleden in het Chinees?
• Woordjes les 9 (uitspraak, betekenis)
• Dialogen maken + nakijken
• Toets nabespreken en inzien 
• Les afronden

Na deze les...

• Heb je een eerste indruk gekregen van de vele namen voor verschillende familieleden die er in het Chinees zijn;  ook
• Weet je hoe je de woorden uit les 9 hardop kunt uitspreken; 
• Ken je de woordjes voor broer, zus, broertje en zusje;  en
• Kan je in het Chinees zeggen of je broertjes of zusjes hebt.

0

Wat weet je al over 

familie in het Chinees?

familie

Woordjes Les 9 

(blz. 9)

           Zet nu tijdelijk je microfoon aan!

• Ik zeg de woordjes voor, jullie zeggen ze na (2x):  

       Hierna zet je je microfoon weer uit! 

• Ik lees ze nog 1x voor, schrijf eventueel de uitspraak op. 
• Toelichting bij de woordjes + Tijd voor vragen. 

Woordjes: betekenis

• 哥哥 gēge / 弟弟 dìdi:  broer / broertje
  
• 姐姐 jiějie / 妹妹 mèimei:  zus / zusje. 
• 可是 kěshì:  maar - komt net als in NL na de komma
• 有 yǒu:  hebben.
  
• 没有 méiyǒu:   niet hebben. Let op: dus geen 不！

        (有 is het enige woord dat 没 krijgt i.p.v. 不)

• 兄 xiōng is een ouderwets woord voor 哥哥 .

妈妈

?

爸爸

?

?

?

妈妈

broertje

爸爸

zusje

broer

zus

妈妈

弟弟

爸爸

妹妹

哥哥

姐姐

Maak nu Dialoog 1 + Dialoog 2 

(blz. 10-11)

•  Vul de vertalingen in;
•  Klaar? 

        1.  Klik op                            zodat ik weet

             wie er klaar zijn. 

        2. Oefen de woordjes van les 9 

           met Quizlet Flashcards of mandarijn-leren.nl

 

Vraag?

Gebruik

de chat!

Dialogen nakijken

Nakijken Dialoog 1 (blz. 10)

1. Hoe oud is jouw broer?

Nakijken Dialoog 1 (blz. 10)

1. Hoe oud is jouw broer?
   
2. Hij is 23 jaar oud.

Nakijken Dialoog 1 (blz. 10)

1. Hoe oud is jouw broer?
   
2. Hij is 23 jaar oud.
   
3. Zij vindt dansen leuk.

Nakijken Dialoog 1 (blz. 10)

1. Hoe oud is jouw broer?
   
2. Hij is 23 jaar oud.
   
3. Zij vindt dansen leuk.
   
4. Zij is docent, klopt dat?   OF:   Zij is docent, toch?

Nakijken Dialoog 1 (blz. 10)

1. Hoe oud is jouw broer?
   
2. Hij is 23 jaar oud.
   
3. Zij vindt dansen leuk.
   
4. Zij is docent, klopt dat?   OF:   Zij is docent, toch?
   
5. Wat voor docent?

Nakijken Dialoog 1 (blz. 10)

1. Hoe oud is jouw broer?
   
2. Hij is 23 jaar oud.
   
3. Zij vindt dansen leuk.
   
4. Zij is docent, klopt dat?   OF:   Zij is docent, toch?
   
5. Wat voor docent?
   
6. Ik vind dansen erg leuk, maar ik kan het niet.

Nakijken Dialoog 2 (blz.11)

1. Heb jij broers / heb jij een broer?

Nakijken Dialoog 2 (blz.11)

1. Heb jij broers / heb jij een broer?
   
2. Ik heb geen broer(s).

Nakijken Dialoog 2 (blz.11)

1. Heb jij broers / heb jij een broer?
   
2. Ik heb geen broer(s).
   
3. Ik heb ook geen zus(sen).

Nakijken Dialoog 2 (blz.11)

1. Heb jij broers / heb jij een broer?
   
2. Ik heb geen broer(s).
   
3. Ik heb ook geen zus(sen).
   
4. En broertjes?

Herhalingstoets:

nabespreken + inzien

Toets nabespreken

2.       "我很不喜欢学日文。"

Toets nabespreken

2.       "我很不喜欢学日文。"

3.       "很多法国人也不很喜欢美国。"

Toets nabespreken

2.       "我很不喜欢学日文。"

3.       "很多法国人也不很喜欢美国。"

7.        "我们很好，老师。。。？"        （呢、好、吗、很）

Toets nabespreken

2.       "我很不喜欢学日文。"

3.       "很多法国人也不很喜欢美国。"

7.        "我们很好，老师。。。？"        （呢、好、吗、很）

8.       "学生叫。。。？"                            （呢、什么、吗、几）

Toets nabespreken

2.       "我很不喜欢学日文。"

3.       "很多法国人也不很喜欢美国。"

7.        "我们很好，老师。。。？"        （呢、好、吗、很）

8.       "学生叫。。。？"                            （呢、什么、吗、几）

16.     "什么/说/语言/学生/会"                    学生会说什么语言？

Toets nabespreken

2.       "我很不喜欢学日文。"

3.       "很多法国人也不很喜欢美国。"

7.        "我们很好，老师。。。？"        （呢、好、吗、很）

8.       "学生叫。。。？"                            （呢、什么、吗、几）

16.     "什么/说/语言/学生/会"                    学生会说什么语言？

20.    "De hoeveelste is het morgen?"             明天是几月几号？

Huiswerk

Lever dat vóór de volgende les in op Classroom!

(dus vóór donderdag 18 februari 10:40)

• Opdrachten 1 + 2 maken: blz. 14
• Karakters schrijven: blz. 17 en 18  (哥哥，姐姐，弟弟，妹妹)
• Oefenen: de woordjes van les 9 (met bijvoorbeeld Quizlet Flashcards of mandarijn-leren.nl)

Wat heb je deze
les geleerd?

Wat wil je
nog leren?