Past simple + past continuous continued

Welcome class!
1 / 47
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welcome class!

Slide 1 - Slide

Plan for today
- Recap last time.
- Check homework 
(You should have completed  Exercise A , B and C 1-8; Chapter 6, p. 37)

If there is something you do not understand, please ask!

Slide 2 - Slide

Past Simple Recap

Slide 3 - Slide

Past Simple
A
voltooid verleden tijd
B
tegenwoordige tijd
C
toekomende tijd
D
onvoltooid verleden tijd

Slide 4 - Quiz

Past Simple:
Pick the example of the past simple:
A
She was living in the city.
B
She lived in the city.
C
She has lived in the city.
D
She has been living in the city.

Slide 5 - Quiz

Past simple - vorm+ gebruik
Twee opties:
Werkwoord + ed
2e vorm van een onregelmatig werkwoord: go - went - gone

Iets is in de verleden tijd gebeurd en afgerond.

Slide 6 - Slide

Wat zijn signaalwoorden voor de past simple?
timer
0:20
A
for, yet, never, ever
B
yesterday, last year, ago
C
always, often, usually, never
D
right now, at the moment

Slide 7 - Quiz

Signaalwoorden Past Simple
Ezelsbruggetje: LADY  W
...AGO/ LAST ../ ....YESTERDAY + WHEN (vraag) + DATES

Slide 8 - Slide

Spelling Past simple
Spelling: doubling of final consonant
1. stop - stopped (stress op klinker: o)
2. prefer - preferred (stress op klinker:e)
3. develop - developed (geen stress op de laatste lettergreep)
4. succeed - succeeded (2 klinkers: ee)
5. cancel - cancelled (de l wordt verdubbeld)
6. mail - mailed (2 klinkers: ai)

Slide 9 - Slide

Check homework
Exercise A , Chapter 6, p 37

Slide 10 - Slide

Exercise A
Spell the correct past tense of the following verbs!
timer
0:20
correct
wrong

Slide 11 - Slide

Exercise A
timer
0:20
correct
wrong

Slide 12 - Slide

Past Continuous 

Slide 13 - Slide

Pick the example of the past continuous:
A
I haven't been to that film yet.
B
I was walking down the street when I tripped.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am eating a sandwich.

Slide 14 - Quiz

Past Continuous
De Past Continuous is de duurvorm in de verleden tijd.  Je gebruikt deze vorm als je wil zeggen dat 

iets op een bepaald moment in het verleden een tijd(je) aan de gang was

was/were & werkwoord +ing

Slide 15 - Slide

Wat zijn signaalwoorden voor de past continuous?
timer
0:20
A
when, while
B
always, never, ever, often
C
right now, at the moment
D
yesterday, last week

Slide 16 - Quiz

Past Continuous vs Past Simple

Slide 17 - Slide

Past continuous vs. past simple
Je gebruikt de past continuous i.c.m. de past simple om aan te geven dat er iets gebeurde (korte actie = past simple) terwijl er al iets aan de gang was (lange actie = past continuous).

 I was reading a book when the phone rang
I was washing my car when the accident happened

Slide 18 - Slide

Check homework
p. 37, exercise B - BLE, Chapter 6)

Slide 19 - Slide

When the phone rang, I (to talk) to a client.
A
talked
B
was talking

Slide 20 - Quiz

Yesterday I (receive) my employment agreement.
A
received
B
have received

Slide 21 - Quiz

When (to set up) the company?
A
did she set up
B
has she set up

Slide 22 - Quiz

They (to offer) to take back the damaged goods.
A
offered
B
have offered
C
offerred
D
have offerred

Slide 23 - Quiz

A week ago I (to buy) this laptop on the internet.
A
bought
B
have bought

Slide 24 - Quiz

She (to apply) for a job as a legal secretary.
A
applied
B
has applied

Slide 25 - Quiz

Last month the company (to go) bankrupt.
A
went bankrupt
B
has gone bankrupt

Slide 26 - Quiz

(to report) the rape to the police?
A
Have you reported
B
Did you report
C
Did you reported

Slide 27 - Quiz

Last year they (to move) their office to Amsterdam.
A
moved
B
have moved

Slide 28 - Quiz

He was arrested while he (to try) to escape.
A
tried
B
was trying

Slide 29 - Quiz

Check homework
p. 37, ex C, 1-8 - BLE, Chapter 6)

Slide 30 - Slide

Opdracht C (vertaal)
1. Wanneer heeft zij een verblijfsvergunning aangevraagd?

Slide 31 - Slide

Opdracht C (vertaal)
1. When did she apply for a residence permit?

Slide 32 - Slide

Opdracht C (vertaal)
2. Hij heeft vorig jaar een celstraf van drie maanden uitgezeten.

Slide 33 - Slide

Opdracht C (vertaal)
2. He served a prison sentence of three months last year.

Slide 34 - Slide

Opdracht C (vertaal)
3. Waarom heeft de vakbond het plan afgewezen?

Slide 35 - Slide

Opdracht C (vertaal)
3. Why did the trade union reject the plan?/ Why has the trade union rejected the plan?

Slide 36 - Slide

Opdracht C (vertaal)
4. Ik heb vorig jaar een bekeuring gekregen voor te hard rjden.

Slide 37 - Slide

Opdracht C (vertaal)
4. I got a ticket for speeding last week.

Slide 38 - Slide

Opdracht C (vertaal)
5. Hij heeft de BV in 2012 opgericht.

Slide 39 - Slide

Opdracht C (vertaal)
5. He founded the private limited company in 2012.

Slide 40 - Slide

Opdracht C (vertaal)
6. We hebben twee klachten ontvangen.

Slide 41 - Slide

Opdracht C (vertaal)
6. We received two complaints./ we have received two complaints.

Slide 42 - Slide

Opdracht C (vertaal)
7. We hebben de processtukken twee dagen geleden ontvangen.

Slide 43 - Slide

Opdracht C (vertaal)
7. We received the court documents two days ago.

Slide 44 - Slide

Opdracht C (vertaal)
8. Het ongeluk gebeurde terwijl werknemers de olietank schoonmaakten.

Slide 45 - Slide

Opdracht C (vertaal)
8. The accident happened while/when employees were cleaning the oil tank.

Slide 46 - Slide

TO DO:
Homework next time:
Thursday 12/12
Exercise C : 9-15  afmaken via teams/opdrachten + woordenlijkst E/N, N/E maken van Chapter 6 BLE.

Slide 47 - Slide