2.3 Democratisering

VERANDERING
2.3 Democratisering
1 / 22
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

VERANDERING
2.3 Democratisering

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

DEMOCRATISERING
Het proces van verandering van de machts- en gezagsverhoudingen door een grotere inspraak en medezeggenschap van degenen met minder macht.

Slide 3 - Slide

PROCES VAN DEMOCRATISERING
DOEL: Het verminderen van de afstand tussen de machthebbers en de minder machtigen in de samenleving.

Burgers krijgen in de loop van de tijd meer rechten:
  • Vrijheidsrechten.
  • Politieke rechten.
  • Sociale rechten.

Dit proces van democratisering past bij individualistische ideologie, waarbij onderlinge gelijkheid het leidende principe is met meer vrijheid ten opzichte van de staat als gevolg.

Slide 4 - Slide

Voorbeelden van democratisering

Slide 5 - Mind map

VOORBEELDEN
Referendum
Uitbreiding stemrecht
Meer sociale rechten voor personen (zoals de verlofregeling)

Uit je antwoord moet blijken dat:
  • Dat er een verandering is van de machtspositie van groepen
  • Dat die verandering inhoudt dat ze meer rechten OF macht krijgen
  • EVT ... dat dit komt doordat groepen meer macht kregen door meer inspraak en/of zeggenschap

Slide 6 - Slide

OEFENEN
Tabel 2 kun je in verband brengen met verschillende maatschappelijke vraagstukken. Deze vraagstukken kunnen met behulp van de hoofd- en kernconcepten van maatschappijwetenschappen beschreven worden. 

Leg uit dat in de tabel een verandervraagstuk 
te herkennen is. Gebruik in je uitleg:
- een kernconcept bij het hoofdconcept 
verandering. 

Slide 7 - Slide

ANTWOORD
In de tabel is een verandervraagstuk te herkennen, omdat ...

Slide 8 - Slide

ANTWOORD
In de tabel is een verandervraagstuk te herkennen, omdat sinds 1977 het aandeel vrouwen in het parlement sterk is gestegen. Deze ontwikkeling is te beschouwen als een voorbeeld van het democratiseringsproces. Er is sprake van een verschuiving van macht van weinig mensen (vooral mannen) naar steeds meer mensen (vrouwen) / een toename van de deelname van vrouwen aan de besluitvorming.

Slide 9 - Slide

ONTWIKKELINGEN BIJ DEMOCRATISERING
Twee belangrijke ontwikkelingen daarbij:
  1. Steeds meer politieke en sociale rechten voor burgers.
  2. Ontstaan van een volksvertegenwoordiging.


Slide 10 - Slide

DIRECTE EN INDIRECTE DEMOCRATIE
Directe democratie
  • Iedereen mag over alles meepraten en meebeslissen.

Indirecte (representatieve) democratie
  • Democratie waarin gekozen vertegenwoordigers de beslissingen nemen.

Slide 11 - Slide

REFERENDUM (= volksraadpleging)

Voordelen
  • Vormen aanvulling op representatieve democratie, waardoor er meer binding ontstaat tussen kiezer en politiek. 
  • Kiezer neemt actief deel aan het publieke debat door zelf een oordeel te vellen.


Nadelen
  • Past niet binnen de representatieve democratie, met als gevolg andere belangenafwegingen.
  • Samenhang wetsvoorstellen kan in gevaar worden gebracht.
  • Burgers hebben niet de tijd en middelen voor een zorgvuldige afweging.
  • Simplificatie van wetsvoorstellen.
  • Nee stemmers zijn gemotiveerder om te gaan stemmen bij een referendum.
  • Een tegenstem levert geen alternatieve oplossing op.


Slide 12 - Slide

Ben jij voor of tegen een referendum?
A
Voor
B
Tegen
C
Weet niet

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

ACTIEF & PASSIEF KIESRECHT
Actief kiesrecht = Het recht om te mogen stemmen.

Passief kiesrecht = Het recht om jezelf verkiesbaar te stellen.

Slide 15 - Slide

DEMOCRATIEVORMEN
  1. Penduledemocratie
  2. Kiezersdemocratie 
  3. Participatiedemocratie
  4. Consensusdemocratie
De burgers eens in de zoveel jaar laten stemmen en de macht ligt dan bij de gekozen vertegenwoordigers. Beleidsvorming zoveel mogelijk met meerderheid van stemmen. Burgers zijn vnl kiezers. vb UK
Deze koppelt meerderheidsbesluitvorming aan directe vertegenwoordiging. bv referendum
bv Zwitserland
Deze combineert directe vertegenwoordiging met integratieve besluitvorming. De burger praat mee. Er is inspraak en consultatie.
bv Kibboets/ klassieke Athene
Men zoekt vooral consensus (overeenstemming). Algemeen democratiemodel. bv Nederland

Slide 16 - Slide

Welke soort democratie?
A
Directe democratie
B
Indirecte democratie

Slide 17 - Quiz

In Nederland hebben we te maken met een ...
A
Representatieve democratie
B
direct democratie
C
parlementaire monocratie
D
partij democratie

Slide 18 - Quiz

Welk woord(en) past bij democratie?
A
Vrijheid
B
Kapitalisme
C
Communisme
D
Onderdrukking

Slide 19 - Quiz

Wat is een referendum?
A
Een volksvergadering
B
Een verkiezing
C
Een volksstemming (via de stembus)
D
Een volkstelling

Slide 20 - Quiz

Welke vorm van democratie heeft Nederland?
A
Penduledemocratie
B
Kiezersdemocratie
C
Participatiedemocratie
D
Consensusdemocratie

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video