Bouwsteen 7 Evalueren spreken/gesprekken

Bouwsteen 7 
Evalueren
Spreken/gesprekken voeren
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Bouwsteen 7 
Evalueren
Spreken/gesprekken voeren

Slide 1 - Slide

Waar zit de fout?
https://www.taalvoutjes.nl/20-fonetische-voutjes


Slide 2 - Slide

Leerdoelen 
Leerdoelen:
Je kunt op basis van een aantal criteria beoordelen hoe betrouwbaar de verstrekte informatie is.
Je kunt benoemen wat het doel van de schrijver of spreker is en ook op welke manier de schrijver dit doel probeert te bereiken.
Je kunt een tekst opdelen in betekenisvolle stukken en de functie van deze stukken benoemen.
Je kunt de informatie beoordelen op waarde voor jezelf en voor anderen.
Je kunt beoordelen of je eigen tekst voldoet aan de eisen van een goede tekst (= evalueren) en je eigen tekst verbeteren.
Je kunt uitleggen waarom je tekst wel of niet voldoet aan de eisen van een goede tekst.

Slide 3 - Slide

Waar let je op bij de betrouwbaarheid van een tekst?
A
schrijver, bron, conclusie
B
conclusie, bron, titel
C
bron, doel , schrijver
D
inleiding, bron, schrijver

Slide 4 - Quiz

overzicht
Wat moet je deze periode afhebben (deadline wk 7 = zondag 18-06 23:59 uur)
1. Bouwstenen in Taalblokken lezen/luisteren:
• 7= Evalueren
• 8= Samenvatten
2. Schrijfopdracht:
• week 2 (wat is een feit en wat is een mening) LET OP: het gaat om twee opdrachten
3. “Spelling en grammatica” moet helemaal afgerond zijn aan het einde van deze periode/schooljaar


Slide 5 - Slide

betrouwbaarheid
Hoe bepaal je of een tekst betrouwbaar is?

Slide 6 - Slide

Voorbeelden?
Hebben jullie zelf voorbeelden waarbij jullie twijfelden aan de betrouwbaarheid?
Hoe kan je zien of een mail of artikel betrouwbaar 
is?
https://www.ninefornews.nl 

Slide 7 - Slide

Taalblokken
Bouwsteen 7 Evalueren

Slide 8 - Slide

Checklist
Bij het evalueren van een tekst kijk je allereerst naar de betrouwbaarheid.

De deskundigheid en onafhankelijkheid van de schrijver of spreker.
Een commentator uit Amsterdam die een voetbalwedstrijd van Ajax verslaat, ziet misschien andere overtredingen dan een verslaggever uit Rotterdam.
De publicatieplaats of het podium.
Een tekst ergens op een slordige weblog is waarschijnlijk minder betrouwbaar dan een fragment uit een serieus nieuwsprogramma.
De actualiteit en de gebruikte bronnen.
Als een tekst tien jaar geleden is gepubliceerd, moet je eerst nagaan of de informatie nog steeds klopt. Misschien is de informatie inmiddels wel achterhaald.
Welke bronnen heeft de schrijver of spreker zelf gebruikt? Zijn die wel deskundig genoeg? Vertelt de schrijver of spreker waar hij zijn informatie vandaan haalt zodat controle mogelijk is?

Slide 9 - Slide

spreken/gesprekken voeren
taalblokken 
spreken-gesprekken
bolletje 4 (filmpje)
bolletje 6 (discussie)

Slide 10 - Slide

Je gaat met je groep een discussie voeren.
Kies één van de volgende stellingen:
1. Geluk is een keuze
2. Kinderen maken je gelukkig
3. Zonder relatie ben je ongelukkig
Ga in een kringopstelling zitten.

Het doel is om de personen in de discussie te overtuigen van een bepaald standpunt.

Slide 11 - Slide

Voorbereiding


Eén student treedt op als discussieleider.
De overige studenten zitten in de kring.
Noteer de stelling.
Bepaal of je voor of tegen bent.
Je krijgt 10 minuten om argumenten te bedenken.
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Uitvoering

De discussieleider start de discussie.
De discussieleider geeft beurten en vat tussendoor samen.
Als je iets wil zeggen, ga je staan. Je wacht tot je de beurt krijgt. Is jouw punt ondertussen al genoemd, dan ga je weer zitten. Laat elkaar uitpraten.

De discussie duurt 10 minuten. De discussieleider houdt de tijd in de gaten.
timer
10:00

Slide 13 - Slide

Evaluatie


Evalueer met de groep ook wat goed en niet goed ging, bespreek de volgende punten:
1. Was er samenhang in de discussie?
2. Reageerden sprekers adequaat op elkaar? Oftewel was het een logische reactie.
3. Vatte de discussieleider tussendoor samen?
4. Kreeg iedereen de gelegenheid zijn/haar zegje te doen?
5. Waren de argumenten geldig? Sloten de argumenten op elkaar aan?
6. Werden de tegenargumenten goed weerlegd?
7. Vatte de discussieleider de discussie aan het einde samen?
8. Is er aan het eind een duidelijke conclusie getrokken?

Slide 14 - Slide

lagerhuis (discussie)

Slide 15 - Slide

maak bouwsteen 7
lezen/luisteren
tussentoets bouwsteen 7

Slide 16 - Slide

schrijfopdracht week 2 (zie IL en format teamstegel)

Slide 17 - Slide

Let op volgende week
bouwsteentoets 7

Slide 18 - Slide