De organen van een plant

De organen van een plant

Leerdoel

Aan het einde van de les kan je de organen van een plant benoemen en hun functies uitleggen.

Introduceer het leerdoel aan het begin van de les.

Wat weet je al over de organen van een plant?

Organen van een plant

Een plant heeft verschillende organen: wortels, stengels, bladeren, bloemen en vruchten.

Laat afbeeldingen zien van planten met benoemde organen.

Wortels

De wortels van een plant zorgen voor de opname van water en voedingsstoffen uit de grond.

Geef voorbeelden van planten met verschillende soorten wortels en hun functies.

Stengels

De stengels van een plant zorgen voor de transport van water en voedingsstoffen van de wortels naar de bladeren.

Laat verschillende soorten stengels zien en hun functies. Laat zien hoe water en voedingsstoffen door de stengels worden getransporteerd.

Bladeren

De bladeren van een plant zorgen voor de fotosynthese, waarbij de plant suikers maakt uit water en koolstofdioxide.

Leg uit wat fotosynthese is en hoe het werkt. Laat zien hoe bladeren verschillen per plantensoort.

Bloemen

De bloemen van een plant zorgen voor de voortplanting van de plant.

Laat zien hoe bloemen er verschillend uitzien bij verschillende plantensoorten. Leg de voortplantingscyclus van een plant uit.

Vruchten

De vruchten van een plant bevatten de zaden die nodig zijn voor nieuwe planten.

Laat zien hoe verschillende soorten vruchten eruit zien en hoe de zaden verspreid worden.

Samenvatting

Een plant heeft verschillende organen met elk hun eigen functie. De wortels zorgen voor de opname van water en voedingsstoffen, de stengels transporteren deze naar de bladeren waar fotosynthese plaatsvindt. De bloemen zorgen voor voortplanting en de vruchten bevatten zaden voor nieuwe planten.

Herhaal nog eens de belangrijkste punten van de les.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.