Redekundig ontleden 3

Welke zinsdelen ken je al?
1 / 16
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welke zinsdelen ken je al?

Slide 1 - Open question

Zinsdelen
onderwerp = o
werkwoordelijk gezegde / naamwoordelijk gezegde = wg / ng
lijdend voorwerp = lv
meewerkend voorwerp = mv
bijwoordelijke bepaling = bwb

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Ik kan een enkelvoudige zin ontleden met de volgende zinsdelen:
- onderwerp
- werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde
 - lijdend voorwerp
- meewerkend voorwerp
- bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

In onze straat worden de auto's vaak op de stoep geparkeerd.
A
worden = persoonsvorm
B
worden = onderwerp
C
worden = lijdend voorwerp
D
worden = werkwoordelijk gezegde

Slide 10 - Quiz

Mensen worden steeds vaker agressief tegenover ambulancebroeders.
A
mensen = persoonsvorm
B
mensen = bijwoordelijke bepaling
C
mensen = lijdend voorwerp
D
mensen = onderwerp

Slide 11 - Quiz

Konijnen lusten alle bloemen en planten.
A
alle bloemen en planten = lijdend voorwerp
B
alle bloemen en planten = onderwerp
C
alle bloemen en planten = meewerkend voorwerp
D
alle bloemen en planten = bijwoordelijke bepaling

Slide 12 - Quiz

Je draagt je kleding vandaag binnenstebuiten.
A
je kleding = bijwoordelijke bepaling
B
je kleding = naamwoordelijk gezegde
C
je kleding = lijdend voorwerp
D
je kleding = onderwerp

Slide 13 - Quiz

De beesten graven gangen onder de begraafplaats.
A
onder de begraafplaats = bijwoordelijke bepaling
B
onder de begraafplaats = lijdend voorwerp
C
onder de begraafplaats = onderwerp
D
onder de begraafplaats = meewerkend voorwerp

Slide 14 - Quiz

Huiswerk
Maak opdracht 12 en 13 op p.20-22. 

Slide 15 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Ik kan een enkelvoudige zin ontleden met de volgende zinsdelen:
- onderwerp
- werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde
 - lijdend voorwerp
- meewerkend voorwerp
- bijwoordelijke bepaling

Slide 16 - Slide