This lesson contains 20 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Klassenregels:
Telefoons in de telefoon-tas / je tas Ipads tijdens de uitleg in je tas. Als de docent praat, is de rest stil. Blijf van elkaars spullen af.
Blijf op je eigen plek zitten.
Niet eten in het lokaal
Tijdens de les gaan we niet naar de WC.
Slide 2 - Slide
overtreding klassenregels:
eerste keer: waarschuwing tweede keer: 2e waarschuwing + kwartier terugkomen derde keer: 5 minuten afkoelen + half uur terugkomen vierde keer: gele kaart halen.
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Je leert:
aan welke eigenschappen je stoffen kunt herkennen.
dichtheid berekenen als massa en volume zijn gegeven;
Slide 4 - Slide
Stofeigenschappen
Een eigenschap of kenmerk is een verschijnsel dat typisch is voor een bepaalde persoon, voorwerp of zaak.
Slide 5 - Slide
Welke stofeigenschappen zijn er?
Voorbeelden van stofeigenschappen:
kleur
geur
smaak
fase bij kamertemperatuur
(vast, vloeibaar of gasvormig)
brandbaarheid
smeltpunt en kookpunt
geleiding
dichtheid
wel of niet magnetisch
Slide 6 - Slide
Aluminium
Suiker
Lost op in water
Geleid elektriciteit
Zilverkleurig
Wit
Slide 7 - Drag question
Opdrachten maken
Werktaak:
Waar? Bladzijde 126 / Online boek
Wat? Opdracht 1 t/m 7 van 3.1
Hoe? In je werkboek
Klaar? Werk alvast vooruit
timer
10:00
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Wat is dichtheid?
De dichtheid van een stof is in de natuur- en scheikunde de massa (in gram) van 1 cm3.
Dit betekend dat ieder voorwerp met een volume van 1 cm3 van
dezelfde stof altijd de zelfde massa heeft.
Slide 10 - Slide
Dichtheid
Slide 11 - Slide
Dichtheid berekenen
Voor het berekenen van de dichtheid moet je de massa en het volume weten.
Slide 12 - Slide
Hoe bepaal je de massa?
- De massa bepaal je met behulp van een weegschaal of een balans.
-De massa wordt gemeten in gram of in kilogram.
Weet je nog hoe je die moet omrekenen?
Slide 13 - Slide
Twee manieren om het volume te bepalen
Manier 1: meten
Voor deze manier heb je een meetlat nodig. Meten kan alleen als het een rechthoekig voorwerp is.
Je meet dan de lengte van het voorwerp, de breedte en de hoogte.
De formule die je voor het berekenen van het volume moet gebruiken ken je uit de wiskunde.
Slide 14 - Slide
Twee manieren om het volume te bepalen
Manier 2: de onderdompelmethode
Deze manier van meten gebruik je bij het bepalen van het volume van
een voorwerp met onregelmatige vormen, bijvoorbeeld een kiezelsteen.
Je hebt een maatcilinder met een bepaalde hoeveelheid water. Deze hoeveelheid lees je precies af. Vervolgens laat je voorzichtig het voorwerp in het water glijden.
Het niveau van het water stijgt hierdoor. het verschil in waterstand is
precies gelijk aan het volume van het voorwerp
Slide 15 - Slide
Volume
Volume kun je bepalen met de onderdompelmethode
Slide 16 - Slide
Opdrachten maken
Weektaak:
Waar? Bladzijde 130 of Ipad
Wat? Opdracht 1 t/m 17
Welk? Paragraaf 3.1
Hoe? In je werkboek
Klaar? Ga aan de slag met practicum 2
Slide 17 - Slide
Opdrachten maken
Wat: Practicum stofeigenschappen + opdr.1 t/m 15
Hoe: 10 minuten stil
Hulp: Buurman/vrouw of docent
Tijd:
Klaar?: Ga aan de slag met practicum 2
timer
10:00
Slide 18 - Slide
Zelfstandig verder
Er staan nog 3 filmpjes klaar die je kan bekijken.