CS | Citeren & inleiding/slot

Welkom!
Leg klaar:
  • Pen & papier
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Leg klaar:
  • Pen & papier

Slide 1 - Slide

Planning deze les
  • Uitleg en oefenen: citeren
  • Fictie C - wisseling van tijd, plaats en perspectief
  • Inleiding
  • Slot
  • Verhalen uitwisselen

Slide 2 - Slide

Citeren
Citeren is iemands uitspraken letterlijk weergeven

Bijvoorbeeld:
  • 'Kom je vanavond ook bij mij film kijken?', vroeg Samira hem verlegen.
  • En toen riep ik meteen 'shit, dit gaat helemaal fout!'

Slide 3 - Slide

Regels bij citeren
  • Bij directe rede (citaat) plaats je enkele aanhalingstekens
  • De laatste zin van een citaat krijgt geen punt binnen de aanhalingstekens
  • Als de citaat is afgelopen komt er een punt na de aanhalingstekens of een komma om te laten weten wie het heeft gezegd

  • Pieter zei: 'ik ga vanavond vroeg naar bed'.
  • 'Ik ga vanavond vroeg naar bed', kondigde Pieter aan.
  • 'Ik ga vanavond de hele nacht feesten!', schreeuwde Pieter.
  • 'ik ga vanavond', zei Pieter schreeuwend, 'de hele nacht feesten!'

Slide 4 - Slide

Plaats de juiste leestekens en hoofdletters in deze zin:

merel wil jij vanavond op sam passen als wij bij de familie van leersum zijn vroeg haar vader

Slide 5 - Open question

Plaats de juiste leestekens en hoofdletters in deze zin:

de laatste woorden van de romeinse keizer nero waren een groot kunstenaar gaat met mij heen

Slide 6 - Open question

Plaats de juiste leestekens en hoofdletters in deze zin:

als je zaterdag bij de mac wil eten zei anton zou ik eerst zorgen dat de auto volgetankt is

Slide 7 - Open question

Fictie C
blz. 204
We lezen zo samen tekst 1

Slide 8 - Slide

Tekst 1
  1. Bij wie ligt het perspectief in tekst 1?
  2. Hoe weet je dat?
  3. Waarom besluit Valentijn niet te reageren op het berichtje?
  4. Welke vragen roept de cliffhanger op aan het einde van tekst 1?

Slide 9 - Slide

Fictie C
blz. 206
We lezen zo samen tekst 2

Slide 10 - Slide

Tekst 2
  1. Bij wie ligt het perspectief in tekst 2?
  2. Welke gedacht van Walter van Piere is nogal angstaanjagend?
  3. In tekst 2 is de tijd, plaats en perspectief veranderd door de schrijver. Wie verdenk je hierdoor van het sturen van het berichtje aan Valentijn?
  4. Is dat terecht? Leg je antwoord uit.
  5. Hoe gaat het verhaal verder, denken jullie?

Slide 11 - Slide

Inleiding & slot
Iedere tekst heeft een inleiding en een slot...

Hoe zit dat bij een kort verhaal?

Slide 12 - Slide

Waarom is de inleiding belangrijk bij een kort verhaal?

Slide 13 - Mind map

Inleiding
Jullie gaan een kort verhaal schrijven en voordat je het weet is je verhaal afgelopen.

Schrijf dus een pittige openingszin.

We gaan kijken naar een paar voorbeelden hoe je een kort verhaal kunt beginnen.

Slide 14 - Slide

Het ongewone
‘Het gevoel dat John had toen hij voor het eerst zijn tanden in menselijk vlees zette, was totaal niet zoals hij had verwacht.’

  • Het ongewone is geweldig om er voor te zorgen dat de lezer wil weten wat hierna gaat gebeuren en dus verder gaat lezen.

Slide 15 - Slide

Het onverwachte
‘John had niet verwacht toen hij vanochtend wakker werd dat dit zijn laatste dag op aarde zou zijn.’

  • Dit kan een zeer misleidende opening zijn, die de start is van een onverwachte wending in het verhaal.

Slide 16 - Slide

Een actie
‘Terwijl het vuur zijn huis verwoest, huilt hij, omdat hij ondanks zijn inspanningen ze niet kan redden.’

  • Deze actie kan ook misleidend zijn en zal er hopelijk voor zorgen dat de lezer door wil lezen.

Slide 17 - Slide

Een conflict
‘Ze grijpt zijn pols terwijl hij terugtrekt om te slaan en de blik van haar ogen schreeuwt NOOIT MEER.’

  • Het openen te midden van het conflict is emotioneel grijpend en zal de lezer aanmoedigen om verder te lezen om te zien hoe het conflict wordt opgelost.

Slide 18 - Slide

Je maakt met alle vier de verschillende openingszinnen de lezer nieuwsgierig.

Slide 19 - Slide

Je hebt zelf een oefenverhaal verzonnen. Bedenk bij dat verhaal een pakkende openingszin! Kies voor iets ongewoons, iets onverwachts, een actie of een conflict.

Slide 20 - Open question

Slot

Slide 21 - Slide

Wat wil een schrijver met het
slot van zijn tekst bereiken?

Slide 22 - Mind map

Het slot moet ervoor zorgen dat jouw lezer sprakeloos achterblijft.
Dat kan met verschillende gevoelens:
  • tevreden, ontroerd of gechoqueerd. ​

Slide 23 - Slide





Vaak zit er een bepaalde les in een verhaal. Je kunt iets leren van:
  • de reactie van het personage op de gebeurtenissen of 
  • van de manier waarop hij/zij zich ontwikkelt. 

Zo’n les wordt in het slot het duidelijkst. 
-> Het personage is veranderd. ​

Slide 24 - Slide

Wat voor les zit er in de eerste twee films van Shrek?

Slide 25 - Open question

Dus in het slot:

  • wordt je thema duidelijk. ​
  • krijgt de lezer een les mee. ​

  • Kracht van fictie: een levenservaring opdoen, zonder die zelf mee te maken. ​

Slide 26 - Slide

3 veel gebruikte manieren om te eindigen

  1. Gelukkig einde​
  2. Tragisch einde​
  3. Tot inkeer komen​









Slide 27 - Slide

Gelukkig einde​


  • Hoofdpersoon krijgt wat hij/zij wilt: een relatie, een droombaan, rust, zijn gelijk enz. ​
  • Het hoeft niet eind goed al goed te zijn.
  • Er mogen best erge dingen zijn gebeurd in je verhaal, denk aan: trauma van de gebeurtenissen/iemand verloren​








Slide 28 - Slide

Tragisch einde​

  • Hoofdpersoon is er slechter aan toe dan aan het begin van het verhaal. ​
  • De ‘les’ voor de lezer is hier heel belangrijk, zo kan de lezer toch tevreden zijn. ​

Slide 29 - Slide

Tot inkeer komen

  • Aan het begin van het verhaal wil je hoofdpersoon iets, maar tegen het einde zijn de doelen en wensen van het personage veranderd.​
  • Gebeurtenissen bieden het personage inzichten waardoor hij/zij ontwikkelt en verandert van mening of wat hij/zij wil of wenst.

Slide 30 - Slide

Wat voor slot vind jij het leukst om te lezen?
Gelukkig einde
Tragisch einde
Tot inkeer komen

Slide 31 - Poll

Belangrijke informatie
  • Straks op de toets schrijf je een kort fictieverhaal
  • Dat verhaal is gebaseerd op een foto
  • Die foto krijg je komende vrijdag of woensdag
  • Je krijgt dan tijd om je basisplot op te stellen
  • Dat basisplot neem je op papier mee naar de toets
  • Je levert het basisplot verplicht in met de toets

Slide 32 - Slide

Verhalen uitwisselen
  • Online: jullie mogen uitloggen als je wilt
  • In de klas: we gaan onze verhalen uitwisselen

Let op:
  • Hoe is de openingszin?
  • Is er show, don't tell?
  • Hoe is de afsluiting?

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide