Wanneer men vroeger naar de film ging werd dit geprojecteerd met een cinematograaf. Dit toestel werd rond 1895 uitgevonden door de
gebroeders Lumière. Hiermee kon men alleen beelden laten zien maar geen geluid laten horen. Deze film werd dus ook een ‘stille of stomme film’ genoemd. Maar deze projector maakte zo’n storend geratel dat men een pianist inhuurde die speelde terwijl hij naar de beelden keek. De muziek was pure improvisatie naar het gevoel dat de pianist kreeg bij de beelden. In die tijd was de jazzvariant
Ragtime heel populair en dit werd dan ook vaak gebruikt voor films.
Luister maar een (met je ogen dicht) naar Maple Leaf Rag van Scott Joplin en stel je voor dat je naar een ouderwetse film kijkt.