Blok 3 negatieve getallen

Goedemorgen, toppers uit 1K, 1L, 1M!
Wat doen we tijdens deze les:

* Uitleg negatieve getallen 
filmpje negatieve getallen bekijken
* Sommmen oefenen

HANDIG leren rekenen.
1 / 38
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen, toppers uit 1K, 1L, 1M!
Wat doen we tijdens deze les:

* Uitleg negatieve getallen 
filmpje negatieve getallen bekijken
* Sommmen oefenen

HANDIG leren rekenen.

Slide 1 - Slide

Negatieve getallen
Vind je onder andere op een thermometer en in geld bedragen. 

Gebruik de getallenlijn en denk aan temperatuur.

< = kleiner 
> = groter

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video




1211
A
-1
B
1
C
-23
D
23

Slide 4 - Quiz


4+-3=
A
7
B
1
C
-1
D
-7

Slide 5 - Quiz


78
A
-1
B
1
C
-15
D
15

Slide 6 - Quiz

Handig rekenen

Slide 7 - Slide

Handig rekenen
Optellen: 23 + 59 + 77 =
Zoek eerst naar handige getallen 23 + 77 = 100 
100 + 59

188 + 194
1 getal aanvullen en er daarna weer afhalen
188 + 200 = 388 - 6 

Slide 8 - Slide

Handig rekenen 
Min sommen

163 - 97 = 
Eerst 1 getal aanvullen en er later weer 

163 - 100 = 63 + 3 = 66

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Handig rekenen steunles
Vermenigvuldigen

14 x 35 = 
7 x 70 = 490

Het ene getal verdubbelen en het andere getal halveren 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Nienke heeft €174 op haar spaarrekening. In mei stort zij €117 bij en in juni €83. Hoeveel heeft zij nu op haar spaarrekening staan?
A
€314
B
€345
C
€354
D
€374

Slide 14 - Quiz

Bij welke temperatuur is het het koudst?
A
-16
B
-10
C
10
D
16

Slide 15 - Quiz

Heleen heeft € 956. Zij koopt een fiets van €693
Hoeveel heeft zij over?
A
€256
B
€263
C
€356
D
€363

Slide 16 - Quiz

Overdag is het -5 graden. De temperatuur daalt 's nachts tot 7 graden. Wat weet je van de nacht temperatuur?
A
het vriest 12 graden
B
-2 graden
C
2 graden boven nul
D
12 graden

Slide 17 - Quiz

Harmien verkoopt 48 dvd's voor €12.50 per stuk. Hoeveel leveren de dvd's in totaal op?
A
€300
B
€400
C
€500
D
€600

Slide 18 - Quiz

Gert koopt producten ze kosten:
€ 49.50 + € 21.70 + € 17.95 + € 12.50

Hoeveel heeft hij ongeveer uitgegeven?
A
€80
B
€90
C
€100
D
€120

Slide 19 - Quiz

Jolien heeft €150 euro
Ze koopt iets van: € 54.80 + € 39.95 + €15.25

Hoeveel heeft Jolien nog ongeveer over?
A
€30
B
€40
C
€60
D
€80

Slide 20 - Quiz

Vermenigvuldigen en delen
Vermenigvuldigen met 10 - 100 - 1000 etc.
De komma schuift naar rechts

Delen door 10 - 100 - 1000 etc.
De komma schuift naar links

Slide 21 - Slide

Maak de zin af:
Delen door 10, 100, 1000 enz. De komma gaat naar......

Slide 22 - Open question

25,6 : 1000 =
A
0,00256
B
0,0256
C
0,256
D
25 600

Slide 23 - Quiz

Hakim bestelt 10 000 potloden
Hij betaalt daarvoor € 1600
Hoeveel is dat per potlood?

Slide 24 - Open question

Een tuinder verkoopt 100 000 komkommers. Per komkommer ontvangt hij €0.35
Hoeveel is dat voor alle komkommers?
A
€ 3500
B
€ 35 000
C
€350 000
D
€ 3 500 000

Slide 25 - Quiz

Maak de zin af:
vermenigvuldigen met 10, 100, 1000 enz. De komma gaat naar......

Slide 26 - Open question

Rob begint een dierenpension. Hij verwacht:
6000 overnachtingen a €6 voor katten
9000 overnachtingen a €10 voor honden
A
€ 12 600
B
€ 126 000
C
€ 136 000
D
€ 1 260 000

Slide 27 - Quiz

steunles
1 duizend = 1000
1 miljoen = 1 000 000
1 miljard = 1 000 000 000

Hoe schrijf je 24,7 miljoen met cijfers??

Slide 28 - Slide

Uitleg
Gebruik eerst de cijfers voor de komma: 
Schrijf dat met cijfers op:
24, 7 miljoen
24 miljoen
24 000 000

Kijk naar het cijfer achter de komma: de 7 moet achter de 24 staan.
Streep de eerste nul achter 24 weg en zet daar een 7 neer.

24 700 000

Slide 29 - Slide

Grote getallen in woorden en cijfers


Hoe schrijf je 14579632570 in woorden en cijfers ?

Slide 30 - Slide

Uitleg
1. Verdeel het getal eerst in groepjes van drie cijfers. Begin achteraan.

14 578 632 570

2. De 14 is 14 miljard waard
De getallen achter de 14 komen achter de komma
14, 579632570 miljard
14,6 miljard

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

In 2010 is aan onderwijs 36.5 miljard euro uitgegeven. Hoeveel miljoen euro is dat?
A
365 miljoen euro
B
3650 miljoen euro
C
36 500 miljoen euro
D
365 000 miljoen euro

Slide 33 - Quiz

Jeugd en gezin 6.5 & Justitie 5.9 miljard euro uit. Hoeveel miljoen euro wordt er meer uitgegeven aan jeugd en gezin dan aan justitie?
A
0.6 miljoen
B
6 miljoen
C
60 miljoen
D
600 miljoen

Slide 34 - Quiz

Van klein naar groot
0.25 miljoen
2500
200 duizend
A
2500 - 0.25 miljoen - 200 duizend
B
2500 - 200 duizend - 0.25 miljoen
C
0.25 miljoen - 2500 - 200 duizend
D
0.25 miljoen 200 duizend - 2500

Slide 35 - Quiz

In 2010 zaten er ongeveer 1.5 miljoen kinderen op de basisschool.
1.5 miljoen is 1 miljoen en..
A
5000
B
50 000
C
500 000
D
5 000 000

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video