3.5 Het parlement controleert (juist)

Politiek
6. Het parlement
1 / 17
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Politiek
6. Het parlement

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Wat hebben we de vorige les geleerd?
  • Leerdoel
  • Uitleg 
  • Zelfstandig werken 
  • Afsluiting 

Slide 2 - Slide

Wat hebben we de vorige les geleerd?


We bespreken opdracht 2, 5  en 7 op blz. 42

Slide 3 - Slide

2a Wie heeft de meeste macht? De koning / minister president/ ministers/ staatssecretarissen want:

Slide 4 - Open question

5a Stel dat D66, GroenLinks en de SP na de verkiezingen van 17 maart samen de regering vormen. Welke partijen leveren dan de ministers?

Slide 5 - Open question

5b. Maak de zin af. Ministers worden bij hun werk ondersteund door staatssecretarissen en ....

Slide 6 - Open question

7. Noem een overeenkomst en een verschil tussen de troonrede en de miljoenennota

Slide 7 - Open question

Leerdoel 


Aan het einde van de les kun je uitleggen wat de taken van het parlement zijn. 

Slide 8 - Slide

Parlement
Eerste Kamer 
  • 75 leden
  • Indirect gekozen (via provinciale verkiezingen)
  • Keuren wetsvoorstellen goed
Tweede Kamer 
  • 150 leden 
  • Direct gekozen 
  • Controleren ministers. 
  • Keuren wetsvoorstellen goed. 
  • Dienen wetsvoorstellen in. 

Slide 9 - Slide

Rechten van kamerleden 


We lezen "wetgeving" + "controleren" op blz. 48 & 49 van je tekstboek. 

Slide 10 - Slide

Het parlement bestaat uit:
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Eerste & Tweede Kamer
D
Ministers

Slide 11 - Quiz

De taken van het parlement zijn:
A
(mede) wetgeving
B
controleren van het kabinet
C
debatteren
D
(mede) wetgeving + controleren van het kabinet

Slide 12 - Quiz

Coalitie 





De partijen die samen de regering vormen = coalitie. 
33 zetels
19 zetels 
19 zetels 
5 zetels 

Slide 13 - Slide

Oppositie 
dfafda
20 zetels 
14 zetels 
14 zetels 
9 zetels 
5 zetels 
4 zetels 
3 zetels 
3 zetels 
2 zetels 
Oppositie: partijen die niet in de regering zitten. 

Slide 14 - Slide

(zie blz. 49 onderaan tekstboek)
Het verschil tussen oppositie & coalitie is:

Slide 15 - Open question

Zelfstandig werken
Maak opdracht  1,3,6,8,13, 16 & 17  op blz. 52 t/m 55
Afspraken
  • Omcirkel de opdrachten die je moet maken.     
  • Je maakt de opdrachten in je werkboek.      
  • Je krijgt 10/ 15 minuten de tijd.       
  • Eerder klaar? Maak de rest van de opdrachten.      
  • We bespreken de opdrachten klassikaal (de volgende les) 

Slide 16 - Slide

Afsluiting
  • Wat zijn de taken van het parlement? 

Slide 17 - Slide