Hoofdstuk 16 - richtlijnen voor je gedrag: waarden en normen

Communicatie- periode 2
 les 10
0MZ4E
1 / 16
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Communicatie- periode 2
 les 10
0MZ4E

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les
  1. Theorie 30 min.
  2.  Opdrachten 60min. 

Slide 2 - Slide

Bij eigen betekenis geven aan de reactie van de ander ben je.....
A
Anderen verkeerd aan het waarnemen
B
Jezelf verkeerd aan het waarnemen
C
Je vrienden verkeerd aan het waarnemen
D
je collega's verkeerd aan het waarnemen

Slide 3 - Quiz

Bij bevestiging vanuit bestaand zelfbeeld zoeken mensen naar....
A
bevestiging dat ze onzeker zijn of dat ze het niet goed kunnen doen
B
bevestiging dat ze het heel goed doen doen en willen alleen maar complimenten
C
bevestiging dat ze het zowel niet goed doen als wel goed
D
bevestiging dat ze bij een bepaalde groep horen

Slide 4 - Quiz

Wat versta je onder waarden

Slide 5 - Mind map

Waarden
Zijn de gemeenschappelijke opvattingen van mensen over wat zij belangrijk vinden in het leven en in de omgang met elkaar

Slide 6 - Slide

Wat versta je onder normen

Slide 7 - Mind map

Normen
Normen zijn gemeenschappelijke verwachtingen en afspraken over gepast gedrag in een bepaalde situatie

Slide 8 - Slide

Normen en waarden
  • Richtlijnen waar mensen zich aan houden
  • Je krijgt ze van je ouders/opvoeders, leerkrachten, andere culturen, sport, enz.
  • Geven richting aan je zelfbepaling, beïnvloeden je gedrag
  • Ontwikkelen zich gedurende je leven

Slide 9 - Slide

Voorbeelden Normen
Normen zijn:
  • Je netjes kleden als je uit eten gaat;
  • Ouderen met 'u' aanspreken;
  • De deur openhouden voor degene die vlak achter je aan loopt;
  • Genoeg eten en drinken klaarzetten als je je verjaardag viert. 




Slide 10 - Slide

Voorbeelden hoe jij normen overbrengt op cliënten
Het goede voorbeeld geven:
  • Ouders/ verzorgers
  • Leerkrachten
  • Coaches

Voorbeelden:
  • Je let erop dat alle cliënten meehelpen bij het opruimen. Zo nodig spreek je een cliënt die niet meehelpt daarop aan. Je doet dit omdat dit rechtvaardig is. Je wilt dat cliënten rekening houden met elkaar. 

  • Je let erop dat de cliënten niet schreeuwen en rennen door de gang omdat andere cliënten liggen te slapen. Je doet dit omdat je het belangrijk vind dat ze rekening met elkaar houden.

Slide 11 - Slide

Veranderde waarden en normen
Levensvragen:
  • Welke dromen heb je?
  • Welk leven wil je leiden qua werk, studie en hobby's wonen en relaties?

  • Komen je antwoorden overeen met het leven die je nu leidt? Zo niet dan kan het zijn dat jouw normen en waarden moet gaan aanpassen. 

Slide 12 - Slide

wat is een innerlijk conflict?

Slide 13 - Mind map

Definitie innerlijk conflict
Tweestrijd over wat je belangrijk vindt en wat je moet doen. Je bent in gevecht met jezelf

Slide 14 - Slide

Voorbeelden 
  1. Je wilt graag behulpzaam zijn, maar het zeurtoontje waarmee je collega over haar probleem praat, roept zoveel ergernis bij op op, dat je smoesjes verzint als ze vraagt of ze even met je kan praten (en dat terwijl je eerlijkheid ook heel belangrijk vindt.)

  2. Je vindt het belangrijk gezond te zijn, maar het lukt je niet om van het roken af te komen.

Cliënten in een innerlijk conflict
  • Keuze moeten maken tussen twee soort gelijke situaties
  • Worstelen met deze keuzes en roept vaak; 'het is zo dubbel' of 'ik heb er gemengde gevoelens over.'

Voorbeeld:
Bij een cliënt met een verstandelijke beperking: Wil ik verhuizen naar een nieuwe woonvorm of wil ik dat niet?

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
Lees zelf de andere voorbeelden op blz. 227 en 232

Maak de opdrachten van thema 7 - 7.16in Thieme

Slide 16 - Slide