Herhaling

Herhaling
Aan het einde van deze les kun je werken met....
grote getallen
 kleine getallen
wetenschappelijke notatie
tijd
snelheid
verhoudingstabellen

1 / 40
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Herhaling
Aan het einde van deze les kun je werken met....
grote getallen
 kleine getallen
wetenschappelijke notatie
tijd
snelheid
verhoudingstabellen

Slide 1 - Slide

Vul eerst de enquete in.
Doe dit serieus en alleen. Er zijn geen goede of slechte antwoorden. De gegevens worden alleen bekeken door mij.

Slide 2 - Slide

Movies!
Op de volgende sheets staan alle filmpjes.
Deze bevatten geen controle vragen en zijn dus alleen informatief. Mocht je het niet meer weten, kijk gerust.
Daarna staan de opdracht van dit hoofdstuk.
Succes!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Wat vind je moeilijk?
Moeilijke lessen

Slide 13 - Mind map

Match de getallen met de macht van 10
500
50 miljard
50 000
500 miljoen
5 x 102
5 x 108
5 x 104
5 x 1010

Slide 14 - Drag question


7,5 x 103  = ....... 
A
7,5 x 10 x 3
B
7,5 x 10 x 10 x 10

Slide 15 - Quiz


2,9 x 105  = ....... 
A
2 900 000
B
2,90000
C
290 000
D
0,290000

Slide 16 - Quiz

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.


  1 937 845 = 
Deze zijn over :
x 108
x 107
x 106
x 105
2,0
1,94
1,93
1,9

Slide 17 - Drag question

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.


  264 357 = 
Deze zijn over :
x 108
x 107
x 106
x 105
3,0
2,7
2,6
2,5

Slide 18 - Drag question


6,81 x 106  = ....... 
A
6,810000
B
68,0001
C
681 000 000
D
6 810 000

Slide 19 - Quiz

Match de getallen met de macht van 10
0,1
0,001
100
10
10-1
102
101
10-3

Slide 20 - Drag question

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.


  0, 000 123 = 
Deze zijn over :
x 10-6
x 10-5
x 10-4
x 10-3
12,3
1,2
1,23
0,12

Slide 21 - Drag question

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.


  0,000265 = 
Deze zijn over :
x 10-6
x 10-5
x 10-4
x 10-3
3,0
2,7
2,6
2,5

Slide 22 - Drag question

520
2311
0,02510
0,1713
36×419
De twee kolommen aan de rechterkant staan in verkeerde volorde. Horizontaal moeten alle getallen kloppen.
9,9 x 10-11
9,90 x 1012
9,54 x 10-17
9,54 x 1013
9,53 x 1014
9 894 604 649 984
0,000 000 000 099 045 780 329 059 37
0,000 000 000 000 000 095 367 431 640 625
952 809 757 913 927
95 367 431 640 625

Slide 23 - Drag question

In 4 minuten zitten 240 
In 5 uur zitten 300                  , dat zijn 18 000
In 7 weken zitten 49                      , dat zijn 1176
Een jaar heeft 365   
In een jaar zitten ongeveer 52
In 6 jaar zitten 72    
Vul de juiste eenheden in.
seconden
minuten
uren
dagen
maanden
weken
jaren
seconden
dagen

Slide 24 - Drag question

Zet in de juiste volgorde voor het omrekenen van tijd.....
A
B
C
D

Slide 25 - Drag question

Bereken:
3,15 uur = .... uur en ... minuten

Slide 26 - Open question

Bereken:
62,45 uur = .... dagen, .... uur en ... minuten

Slide 27 - Open question

Vul het juiste woord in.
Een kleine auto kost ongeveer  11                      euro.
Op de aarde wonen ongeveer 7,1                       mensen.
Nederland heeft ongeveer 17                              inwoners.
miljard
miljoen
duizend

Slide 28 - Drag question

De omtrek van de aarde bij de evenaar is 39992 km.
Dat zijn ongeveer.... km.
A
B
C
D

Slide 29 - Quiz

Schrijf met cijfers:

Slide 30 - Open question

Vul de rekenslang in.
10
4
: 10
2
x 5
: 50
kwadraat
wortel
Deze heb ik over!
100
500
10
100
10
15
55
1000
5
0

Slide 31 - Drag question

Hoeveel nullen heeft duizend?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 32 - Quiz

Wat is de eenheid van Informatie
A
App
B
Byte
C
Chrome
D
Data

Slide 33 - Quiz

Zet op volgorde van groot (links) naar klein (rechts)
PB
TB
GB
MB
kB
Byte

Slide 34 - Drag question

0,5 PB = ....
A
5000 kB
B
500 TB
C
5000 Byte
D
500 GB

Slide 35 - Quiz


Boeken zijn tegenwoordig ook digitaal te verkrijgen.
Joost heeft nog 6,8 GB geheugen op zijn tablet.
Joost downloadt het boek "Leren leven". Hoeveel van die boeken kan Joost op zijn tablet zetten?

Slide 36 - Open question

Vul het juiste woord in.
Een kleine auto kost ongeveer  11                      euro.
Op de aarde wonen ongeveer 7,1                       mensen.
Nederland heeft ongeveer 17                              inwoners.
miljard
miljoen
duizend

Slide 37 - Drag question

De omtrek van de aarde bij de evenaar is 39992 km.
Dat zijn ongeveer.... km.
A
B
C
D

Slide 38 - Quiz

Schrijf met cijfers:

Slide 39 - Open question

Jep, ik heb alle opgave serieus gemaakt. Met correcte antwoorden.
A
100%
B
99%

Slide 40 - Quiz