This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Een werkwoord is:
- iets wat je kunt doen of wat kan gebeuren.
- je kunt er een ik/hij/wij-rijtje van maken (= vervoegen).
Bijvoorbeeld:
Over zes weken hoopt zij te bevallen van een meisje.
De dinosaurus is al jaren uitgestorven.
Er zijn verschillende soorten werkwoorden:
1. Zelfstandig werkwoord (zww)
- Belangrijkste werkwoord in de zin
- Heb je maar één werkwoord? Dan is dit sowieso een zww.
- Heb je meerdere werkwoorden? Dan is vaak het laatste werkwoord van de zin het zww.
2. Hulpwerkwoord (hww)
Heb je meer werkwoorden in de zin?
Dan is één werkwoord het zww en zijn alle andere werkwoorden het hww.
We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.