Kap, 3,1 bis 3,3 Klas hv1

Kap. 3.1 bis 3.3 Klas hv1
In deze les gaan we leren:
 welke woorden horen bij de "der-groep" en welke bij de " eingoep"
Vokabeln en Redemittel van Kap. 3.1 bis 3.3 

1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Kap. 3.1 bis 3.3 Klas hv1
In deze les gaan we leren:
 welke woorden horen bij de "der-groep" en welke bij de " eingoep"
Vokabeln en Redemittel van Kap. 3.1 bis 3.3 

Slide 1 - Slide

welk woord hoort niet bij de der groep
A
dies
B
solch
C
kein
D
manch

Slide 2 - Quiz

welk woord hoort niet bij de eengroep
A
mein
B
unser
C
Ihr
D
all

Slide 3 - Quiz

Op welke plaatsen verschillen de der en eengroep
A
1e manl
B
1e en 4e vrl
C
4e onz
D
1e en 4e onz.

Slide 4 - Quiz

vertaal het woord:
der Anfang
A
aanvankelijk
B
het begin
C
de aanvang
D
aanvangen

Slide 5 - Quiz

vertaal:
fast
A
snel
B
bijna
C
vast
D
vat

Slide 6 - Quiz

vertaal:
außerdem
A
diadeem
B
uitzonderlijk
C
buiten zichzelf
D
bovendien

Slide 7 - Quiz

vertaal: weich
A
zacht
B
week
C
wakker
D
welk

Slide 8 - Quiz

vertaal:
leider
A
leider
B
lijder
C
helaas
D
chef

Slide 9 - Quiz

Vertaal:
riesig
A
niesen
B
reusachtig
C
reizen
D
rijst

Slide 10 - Quiz

Vertaal, let op lidwoord en hoofdletters.
de tafel

Slide 11 - Open question

Vertaal:
de boekenkast

Slide 12 - Open question

Vertaal:
zwart

Slide 13 - Open question

Vertaal:
de stoel

Slide 14 - Open question

Noem de pers. vnw in de 1e en 4e naamval

Slide 15 - Open question

Vertaal het zinnetje. Let op hoofdletters.
Kan ik je helpen?

Slide 16 - Open question

vertaal:
je moet goed opletten.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Drag question