HAVO 3 par 6.2 Het ene goed is het andere niet

Paragraaf 6.2
LES 1
Het ene goed is het andere niet
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 6.2
LES 1
Het ene goed is het andere niet

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • wat zijn individuele goederen
  • wat zijn collectieve goederen
  • wat zijn quasi collectieve goederen 

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Lesdoel
  • type goederen

Slide 4 - Slide

Type goederen
Goederen kunnen worden ingedeeld op basis van twee criteria:
  1. Wel of niet splitsbaar:
    Appels kun je wel verkopen aan een individu, straatverlichting niet.
  2. Wel of niet rivaliserend:
    Als ik een appel opeet kun jij die niet meer opeten. Als ik gebruik maak van een lantaarnpaal kun jij dat ook nog.

Slide 5 - Slide

Type goederen
  1. Individuele goederen:
    Splitsbaar & rivaliserend
  2. Collectieve goederen:
    Niet splitsbaar & niet rivaliserend
  3. Quasi collectieve goederen:
    Hebben 1 van beide kenmerken of individuele goederen die toch door de collectieve sector worden aangeboden 

Slide 6 - Slide

Lesdoel
  • wat zijn individuele goederen en 
  • wat zijn collectieve goederen  en
  • wat zijn quasi collectieve goederen 

Slide 7 - Slide

Individuele goederen
Deze goederen zijn verhandelbaar via de markt, er is een prijs voor vast te stellen. Je kunt het alleen krijgen als je er voor betaalt

Slide 8 - Slide

Collectieve goederen
Dit zijn goederen die door de overheid geleverd worden en voor iedereen beschikbaar zijn.



Slide 9 - Slide

Waarom collectieve goederen?
  • algemeen belang (bijv. veiligheid)
  • kwaliteit bewaken (bijv. rechtspraak)
  • betaalbaar houden (bijv. onderwijs)
  • niet individueel te leveren en te betalen                 (bijv. politie)

Slide 10 - Slide

Quasi collectieve goederen
Individuele goederen die door de overheid geproduceerd worden (semicollectieve goederen
Bijvoorbeeld  prive onderwijs, OV

Slide 11 - Slide

Samenvatting
  • wat zijn individuele goederen
  • wat zijn collectieve goederen
  • wat zijn quasi collectieve goederen 

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Lees paragraaf 6.2 goed door!

Maak de vragen 10, 12, 13, 14, 15 en 16

Maak de vragen in deze Lesson Up

Slide 13 - Slide

Oefenen en huiswerk
Maak de oefenvragen in deze les


Slide 14 - Slide

Door wie worden collectieve goederen geleverd?
A
bedrijven
B
particulieren
C
overheid
D
buitenland

Slide 15 - Quiz

collectieve goederen zijn niet rivaliserend
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van semi-collectieve goederen?
A
onderwijs - ziekenhuis
B
huisarts - rechtspraak
C
brandweer - straatverlichting
D
snelweg - electriciteit

Slide 17 - Quiz

Een voorbeeld van een collectief goed is:
A
Autosnelweg
B
Bibliotheek
C
Concert
D
Dijk

Slide 18 - Quiz

quasi-collectieve goederen zijn individuele goederen
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Het is winter. Het heeft gevroren. Hendrik ziet er nu ongelofelijk tegen op om met de auto naar zijn werk te gaan. Gelukkig is er wel gestrooid. Het strooien van zout op de wegen is een voorbeeld van een:
A
Individueel goed
B
Quasi-collectief goed
C
Collectief goed
D
Niet-collectief goed

Slide 20 - Quiz