This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Paragraaf 6.2
LES 1
Het ene goed is het andere niet
Slide 1 - Slide
Planning vandaag
6.2 bespreken
Opdrachten maken
Pauze
Opdracht bespreken + huiswerk volgende week
Controlevragen
Slide 2 - Slide
Lesdoel
wat zijn individuele goederen
wat zijn collectieve goederen
wat zijn quasi collectieve goederen
Slide 3 - Slide
0
Slide 4 - Video
Type goederen
Goederen kunnen worden ingedeeld op basis van twee criteria:
Wel of niet splitsbaar: Appels kun je wel verkopen aan een individu, straatverlichting niet.
Wel of niet rivaliserend: Als ik een appel opeet kun jij die niet meer opeten. Als ik gebruik maak van een lantaarnpaal kun jij dat ook nog.
Slide 5 - Slide
Type goederen
Individuele goederen: Splitsbaar & rivaliserend
Collectieve goederen: Niet splitsbaar & niet rivaliserend
Quasi collectieve goederen: Hebben 1 van beide kenmerken of individuele goederen die toch door de collectieve sector worden aangeboden
Slide 6 - Slide
Individuele goederen
Deze goederen zijn verhandelbaar via de markt, er is een prijs voor vast te stellen. Je kunt het alleen krijgen als je er voor betaalt
Slide 7 - Slide
Collectieve goederen
Ditzijn goederen die door de overheid geleverd worden en voor iedereen beschikbaar zijn.
Slide 8 - Slide
Waarom collectieve goederen?
algemeen belang (bijv. veiligheid)
kwaliteit bewaken (bijv. rechtspraak)
betaalbaar houden (bijv. onderwijs)
niet individueel te leveren en te betalen (bijv. politie)
Slide 9 - Slide
Quasi collectieve goederen
Individuele goederen die door de overheid geproduceerd worden (semicollectieve goederen) Bijvoorbeeld prive onderwijs, OV
Slide 10 - Slide
Samenvatting
wat zijn individuele goederen
wat zijn collectieve goederen
wat zijn quasi collectieve goederen
Slide 11 - Slide
Aan de slag
6.2 maken
20 min werken
Pauze => 5 min
Opdracht 13 + 14 bespreken
Blijf in de Lessonup
Slide 12 - Slide
Door wie worden collectieve goederen geleverd?
A
bedrijven
B
particulieren
C
overheid
D
buitenland
Slide 13 - Quiz
collectieve goederen zijn niet rivaliserend
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
Wat zijn voorbeelden van semi-collectieve goederen?
A
onderwijs - ziekenhuis
B
huisarts - rechtspraak
C
brandweer - straatverlichting
D
snelweg - electriciteit
Slide 15 - Quiz
Een voorbeeld van een collectief goed is:
A
Autosnelweg
B
Bibliotheek
C
Concert
D
Dijk
Slide 16 - Quiz
quasi-collectieve goederen zijn individuele goederen
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
Het is winter. Het heeft gevroren. Hendrik ziet er nu ongelofelijk tegen op om met de auto naar zijn werk te gaan. Gelukkig is er wel gestrooid. Het strooien van zout op de wegen is een voorbeeld van een: