What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Synoniemen en antoniemen (T10 keuzeles 2+3)
LES WEEK 11-15 MEI
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Secundair onderwijs
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
100 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
LES WEEK 11-15 MEI
Slide 1 - Slide
Wat is het doel van deze les?
* Ik kan synoniemen en antoniemen herkennen.
* Ik kan het verschil tussen synoniemen en antoniemen zien.
* Ik kan zelf synoniemen en antoniemen geven.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
SYNONIEMEN
= twee woorden met dezelfde betekenis.
Bijvoorbeeld:
mooi - prachtig
auto - wagen
toilet - wc
Slide 5 - Slide
ANTONIEMEN
= woorden die het tegengestelde betekenen.
Bijvoorbeeld:
groot - klein
hoog - laag
staan - zitten
Slide 6 - Slide
Wat moet ik doen?
* Je gaat een paar oefeningen krijgen op synoniemen en antoniemen.
* Je maakt ELKE oefening!
* Deze les staat op punten.
Slide 7 - Slide
STAP 1
Zijn deze woorden synoniemen of antoniemen van elkaar? Aan jou om dit te raden!
Synoniem = twee woorden met DEZELFDE betekenis
Antoniem = twee woorden met TEGENGESTELDE betekenis
Slide 8 - Slide
snel - traag
A
synoniem
B
antoniem
Slide 9 - Quiz
dik - dun
A
synoniem
B
antoniem
Slide 10 - Quiz
kussen - zoenen
A
synoniem
B
antoniem
Slide 11 - Quiz
open - dicht
A
synoniem
B
antoniem
Slide 12 - Quiz
kwaad - boos
A
synoniem
B
antoniem
Slide 13 - Quiz
sanctie - straf
A
synoniem
B
antoniem
Slide 14 - Quiz
STAP 2
Ik ga telkens een woord geven en ik vraag dan een antoniem of een synoniem.
Synoniem = twee woorden met DEZELFDE betekenis.
Antoniem = twee woorden met TEGENGESTELDE betekenis.
Slide 15 - Slide
Geef een synoniem voor: praten
Slide 16 - Open question
Geef een antoniem voor: lelijk
Slide 17 - Open question
Geef een synoniem voor: verdrietig
Slide 18 - Open question
Geef een antoniem voor: lang
Slide 19 - Open question
Geef een synoniem voor: vervelend
Slide 20 - Open question
Geef een antoniem voor: zwaar
Slide 21 - Open question
STAP 3
Vul de zin aan met een antoniem of synoniem.
Synoniem = twee woorden met DEZELFDE betekenis
Antoniem= twee woorden met TEGENGESTELDE betekenis
Slide 22 - Slide
Ik ben niet langzaam maar ............
(antoniem)
Slide 23 - Open question
Een suikerspin is niet zuur maar .............
(antoniem)
Slide 24 - Open question
Niet zwak maar ............
(antoniem)
Slide 25 - Open question
Niet recht maar .............
(antoniem)
Slide 26 - Open question
Een ander woord voor dokter is ............
(synoniem)
Slide 27 - Open question
Een ander woord voor smerig is .............
(synoniem)
Slide 28 - Open question
Een ander woord voor schreeuwen is ...........
(synoniem)
Slide 29 - Open question
Een ander woord voor rennen is .........
(synoniem)
Slide 30 - Open question
Hoe vond jij deze les? Slepen maar!
Reflectie
Ik vond deze les ...
HEEL LEUK
WEL LEUK
LEERZAAM
MOEILIJK
Slide 31 - Drag question
TOETS
* Je kan de toets terugvinden op de volgende slide.
* Je klikt op de link, maakt de toets en klikt op verzenden.
* Deze toets gaat op 10 punten en is belangrijk voor jouw rapport!
Slide 32 - Slide
https:
Slide 33 - Link
More lessons like this
Synoniemen en antoniemen
September 2024
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Betekenissen TC
April 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L12 Gevoelswaarde van woorden
November 2023
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
les 24 betekenissen (DG/ D-A)
March 2022
- Lesson with
35 slides
PAV
Secundair onderwijs
les 42: De woordbouw onderzoeken
February 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Betekenissen
April 2024
- Lesson with
18 slides
4.24 Betekenissen
March 2022
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
CAMPUS 3 DEEL 4 LES 24 betekenissen (DO)
April 2023
- Lesson with
34 slides
PAV
Secundair onderwijs